Terwijl Schotland een populair overlegproces in een grondwettelijke structuur heeft geïmplementeerd, met instemming van de historische lidstaat, zijn andere bewegingen zoals deze in Catalonië gericht op initiatieven van politieke aard, buiten een grondwettelijke structuur om, die indruisen tegen nationale en Europese standpunten, wat juridische onzekerheid en financiële instabiliteit in de hand werkt. 

De historische context, de juridische structuur en de voortgangsstatus van elk van deze bewegingen verschillen heel sterk; Het is zo goed als onmogelijk om te voorspellen welke scenario’s van toepassing zouden kunnen zijn op deze politiek gefingeerde situaties. In deze fase lijkt het onwaarschijnlijk dat de huidige onafhankelijkheidsbewegingen levensvatbaar zijn buiten een grondwettelijk proces dat door de Europese Unie wordt ondersteund en bovenal een oplossing waarover onderhandeld is met de historische lidstaat, wat toetreding tot de Europese Unie in de nasleep van de onafhankelijkheid zou inhouden.

 

Het is echter interessant te bekijken wat de toepasselijke normen zouden zijn en welke mechanismen zouden kunnen afgedwongen worden om de instabiliteit en juridische onzekerheid door deze fenomenen van onafhankelijkheid te beperken.

We kunnen opmerken dat hoewel de Europese Unie zogezegd geen rol kan spelen in deze processen van onafhankelijkheidsstreven, de volledige set Europese regels van toepassing zullen blijven, ook na de eventuele afscheiding(en); bovendien kunnen een aantal bestaande principes en mechanismen volgens de toepasselijke Europese regels helpen om spaarders die te maken krijgen met de onzekerheid van afscheiding, te beschermen. Dit wordt geïllustreerd door bestaande regels rond levensverzekeringen binnen de vrijheid om diensten te verstrekken, waarvoor Luxemburg in de Europese Unie de onbetwiste specialist is geworden.

 

 

  1. Europese regels die naar verwachting van toepassing zullen blijven, ook na de mogelijke exits

 (a) Vanwege het neutraliteitsprincipe (2), is als deze onafhankelijke staten het goed zouden doen binnen de Europese Unie, geen tussenkomst voorzien en moet ze:

 (i)         volledige neutraliteit behouden met betrekking tot de interne politieke relaties van elke Lidstaat,

(ii)        zich ervan vergewissen dat de Rechtsstaat gerespecteerd wordt – de kernwaarde van de Europese Unie: ze mag dus geen initiatieven bekrachtigen of uitvoeren als zij indruisen tegen de constitutionele orde van een Lidstaat.

 

 (b) Een andere paradox is dat de effectieve onafhankelijkheid van een grondgebied niet automatisch zou betekenen dat de nieuwe staat zou opgenomen worden in de Europese Unie (alle Lidstaten moeten unaniem stemmen om een nieuwe staatsentiteit in de Unie op te nemen). In sommige Europese Lidstaten (en bijgevolg ook de regio’s die zich willen afscheiden) is echter bijna 85% van de wetgeving geworteld in de Europese wetgeving.

Bijgevolg zouden deze nieuwe entiteiten, ook al zouden ze onafhankelijk worden, ongetwijfeld deze wetgeving uit vrije wil of uit noodzaak blijven toepassen, terwijl er geen garanties bestaan dat ze deel zullen uitmaken van de Europese Unie (of de Europese Economische Ruimte), vooral voor staten die zouden opteren voor afscheiding. Een optie zou toetreding tot de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) kunnen zijn, wiens leden ook de Europese wetgeving (voor de vier hoofdvrijheden) toepassen – maar opnieuw, zonder garanties.

 

 

  1. De beschermingsmechanismen voor spaarders voor contracten aangegaan onder het stelsel van de vrije dienstverlening

Het is interessant op te merken dat de Europese wet relevante principes en mechanismen bevat, die de financiële destabilisering en de juridische onzekerheid die door deze onafhankelijkheden ontstaan, behandelen, in het bijzonder in de bescherming van beleggers-spaarders.

Dit klopt vooral voor spaarders die kozen voor levensverzekeringscontracten onder de vrijheid van dienstverlening, waarin Luxemburg de ontegensprekelijke specialist is geworden binnen de Europese Unie.

Hoewel deze mechanismen werden gecreëerd met het oog op andere doelstellingen dan het aanpakken van instabiliteit, die gepaard gaat met de gevolgen van onafhankelijkheid, blijven ze toch relevant in de toestand van instabiliteit en juridische onzekerheid in het kader van onafhankelijkheid, die zonder twijfel niet alleen gevolgen zullen hebben voor de afscheidende regio, maar ook voor de historische sta(a)t(en) en misschien zelfs een nog ruimer geografisch gebied.

 

 

De risico’s die beleggers-spaarders die in de afscheidende regio’s wonen, lopen, bestaan hoofdzakelijk uit twee luiken:

 (i) het risico van financiële destabilisering van de bankinstellingen in de onafhankelijke regio of in de historische sta(a)t(en), die leidt tot beperkende maatregelen – van korte of langere duur – in hun toegang tot hun spaargeld; dit noemen we “corralito”, verwijzend naar de ernstige beperkende maatregelen in de toegang tot liquiditeit die in 2002 werden uitgevaardigd in Argentinië – in 2015 werd een gelijkaardige maatregel toegepast in Griekenland. Dit risico, samen met een risico van gedwongen conversie van tegoeden naar een gedevalueerde munt, waarvan de waarde ongetwijfeld sterk zou gedaald zijn.

In dit verband zijn de beschermende oplossingen die volgens de vrijheid van diensten worden aangebracht door levensverzekeringen, zeker opmerkelijk:

Een van de basistroeven van levensverzekeringscontracten in dit verband, is dat deze beleggingen in levensverzekeringscontracten minder vatbaar zijn voor maatregelen van beperking van toegang, in vergelijking met tegoeden op lopende of effectenrekeningen van bankinstellingen.

Bovendien bevinden deze activa zich, in geval van contracten in het kader van de vrijheid van dienstverlening, niet in het land waar dergelijke maatregelen worden getroffen, en zijn zij eigendom geworden van verzekeraars die buiten de onafhankelijke regio of de historische lidstaat gevestigd zijn. Dit is een dubbel schild dat de kwetsbaarheid van contracten voor dergelijke beperkende maatregelen, vermindert.

 Daarnaast kan ervoor geopteerd worden om de betaling van gedeeltelijke afkopen van levensverzekeringscontracten uit te voeren op depositorekeningen van de polishouder binnen de Europese Unie, maar wel buiten het geografische gebied dat te lijden heeft onder de afscheiding (en bij voorkeur bij banken die geen handel drijven met of licentiehouder zijn in de afscheidingsregio).

 Bovendien geldt voor Luxemburgse levensverzekeringen dat ze:

  • voordeel halen uit de stabiliteit en betrouwbaarheid van verzekeraars die in Luxemburg gevestigd zijn
  • een bewaarnemende bank aanduiden in een land dat niet de woonplaats van de polishouder is (of het land van oorsprong of het omliggende geografische gebied waar instabiliteit zou kunnen zijn), wat garanties van stabiliteit en robuustheid inhoudt
  • voordeel halen uit de scheiding/kantonnering van activa die buiten de balans van de bank worden geregistreerd
  • voordeel halen uit bescherming van middelen waarop in principe geen beslag, gedwongen inpandgeving… kan uitgevoerd worden

 

(ii) de ernstige juridische onzekerheid die voortvloeit uit een afscheiding in die zin dat de nieuw toegepaste normenstructuur ofwel van nul moet opgebouwd worden of meer waarschijnlijk moet afgeleid worden van een hybride samenstelling op basis van Europese regels en nieuwe maatregelen die door de nieuwe onafhankelijke entiteit worden ingevoerd.

Ook hier bieden levensverzekeringen volgens de vrijheid van dienstverlening betrouwbare oplossingen:

In het geval van levensverzekeringscontracten die werden aangegaan volgens de vrijheid om diensten te verstrekken, zou de onzekerheid kunnen gecounterd worden door de mogelijkheid die de Europese wet biedt om de wet van de nationaliteit van de polishouder te kiezen als toepasselijke wet; deze werd aanvankelijk geschreven om migrerende Europese werknemers te beschermen – door voor deze optie te kiezen (van bij het begin ofwel in geval van afscheiding) zouden de ingezetenen van de lidstaat die in de nieuwe onafhankelijke entiteit blijven wonen ongetwijfeld de mogelijkheid krijgen om een reeks vertrouwde normen te laten toepassen (de optie uitoefening van het contract bij leven moet mogelijk zijn, op voorwaarde dat de rechten van derden niet onder druk komen te staan, wat normaal niet het geval zou moeten zijn als wordt teruggegrepen naar de aanvankelijk toepasselijke wet of gelijkaardig).

Bovendien blijft de levensverzekeraar die volgens de vrijheid van dienstverlening handelt, onderworpen aan het toezicht van zijn plaatselijke regulator en de regels die van toepassing zijn op het in aanmerking komen van activa volgens de wetten van de verzekeraar. Hierdoor valt ook een belangrijk deel van de juridische onzekerheid weg, die door onafhankelijkheid wordt veroorzaakt.

 

 

De onafhankelijke entiteit kan uiteraard ook de bescherming van zijn openbare beleid (ordre public) inroepen om meer beperkende maatregelen te treffen (bevriezing van activa, inbeslagnemingen enz.) die de activa, contracten of rekeningen van spaarders kunnen beïnvloeden: maar omdat er geen internationale erkenning zou zijn, is het onwaarschijnlijk dat een dergelijk openbaar beleid werkelijk ten uitvoer wordt gebracht; bovendien zou dit ongetwijfeld leiden tot geschillen, vooral indien de maatregelen op lange termijn gelden en indruisen tegen de belangenbescherming van de spaarders.

Zoals in de inleiding aangehaald, is het erg onwaarschijnlijk dat de afscheidingsbewegingen succesvol zijn indien ze niet plaatsvinden binnen een grondwettelijk proces, dat de steun heeft van de plaatselijke overheidsinstanties en de Europese Unie; bij het aangaan van een levensverzekering loont het echter de moeite na te denken over de voordelen die de bestaande Europese regels en mechanismen de polishouder als spaarder kunnen bieden, op het vlak van financiële stabiliteit en juridische zekerheid. Een levensverzekeringscontract dat werd afgesloten volgens de vrijheid van dienstverlening – waarin Luxemburg de onbetwiste leider is – biedt een antwoord op de meeste risico’s die getriggerd worden door afscheidingsactivisme en meer algemeen door plaatselijke financiële onrust, politieke instabiliteit en de bijhorende juridische onzekerheid.

 

Artikel geschreven door LinkedIn_logo_Small Antonio Corpas, General Counsel bij OneLife

 

 

(1)      De Deense Faröereilanden maken geen deel uit van de Europese Unie

(2.)    Artikel 4 § 2 Verdrag Europese Unie: De Unie respecteert de gelijkheid van de Lidstaten inzake de Verdragen en hun nationale identiteit, die inherent is aan hun fundamentele politieke en grondwettelijke structuren, met inbegrip van plaatselijk en regionaal zelfbestuur. Ze respecteert de essentiële functies van de Staat, in het bijzonder deze die bedoeld zijn om haar territoriale integriteit veilig te stellen, de openbare orde te handhaven en de nationale veiligheid te beschermen. In het bijzonder nationale beveiliging blijft  voor elke Lidstaat de eigen verantwoordelijkheid.