Onafhankelijkheidsstreven in Europa en bescherming van spaarders; interessante antwoorden rond levensverzekering volgens vrijheid van diensten (VVD)

Terwijl Schotland een populair overlegproces in een grondwettelijke structuur heeft geïmplementeerd, met instemming van de historische lidstaat, zijn andere bewegingen zoals deze in Catalonië gericht op initiatieven van politieke aard, buiten een grondwettelijke structuur om, die indruisen tegen nationale en Europese standpunten, wat juridische onzekerheid en financiële instabiliteit in de hand werkt. 

De historische context, de juridische structuur en de voortgangsstatus van elk van deze bewegingen verschillen heel sterk; Het is zo goed als onmogelijk om te voorspellen welke scenario’s van toepassing zouden kunnen zijn op deze politiek gefingeerde situaties. In deze fase lijkt het onwaarschijnlijk dat de huidige onafhankelijkheidsbewegingen levensvatbaar zijn buiten een grondwettelijk proces dat door de Europese Unie wordt ondersteund en bovenal een oplossing waarover onderhandeld is met de historische lidstaat, wat toetreding tot de Europese Unie in de nasleep van de onafhankelijkheid zou inhouden.

 

Het is echter interessant te bekijken wat de toepasselijke normen zouden zijn en welke mechanismen zouden kunnen afgedwongen worden om de instabiliteit en juridische onzekerheid door deze fenomenen van onafhankelijkheid te beperken.

We kunnen opmerken dat hoewel de Europese Unie zogezegd geen rol kan spelen in deze processen van onafhankelijkheidsstreven, de volledige set Europese regels van toepassing zullen blijven, ook na de eventuele afscheiding(en); bovendien kunnen een aantal bestaande principes en mechanismen volgens de toepasselijke Europese regels helpen om spaarders die te maken krijgen met de onzekerheid van afscheiding, te beschermen. Dit wordt geïllustreerd door bestaande regels rond levensverzekeringen binnen de vrijheid om diensten te verstrekken, waarvoor Luxemburg in de Europese Unie de onbetwiste specialist is geworden.

 

 

  1. Europese regels die naar verwachting van toepassing zullen blijven, ook na de mogelijke exits

 (a) Vanwege het neutraliteitsprincipe (2), is als deze onafhankelijke staten het goed zouden doen binnen de Europese Unie, geen tussenkomst voorzien en moet ze:

 (i)         volledige neutraliteit behouden met betrekking tot de interne politieke relaties van elke Lidstaat,

(ii)        zich ervan vergewissen dat de Rechtsstaat gerespecteerd wordt – de kernwaarde van de Europese Unie: ze mag dus geen initiatieven bekrachtigen of uitvoeren als zij indruisen tegen de constitutionele orde van een Lidstaat.

 

 (b) Een andere paradox is dat de effectieve onafhankelijkheid van een grondgebied niet automatisch zou betekenen dat de nieuwe staat zou opgenomen worden in de Europese Unie (alle Lidstaten moeten unaniem stemmen om een nieuwe staatsentiteit in de Unie op te nemen). In sommige Europese Lidstaten (en bijgevolg ook de regio’s die zich willen afscheiden) is echter bijna 85% van de wetgeving geworteld in de Europese wetgeving.

Bijgevolg zouden deze nieuwe entiteiten, ook al zouden ze onafhankelijk worden, ongetwijfeld deze wetgeving uit vrije wil of uit noodzaak blijven toepassen, terwijl er geen garanties bestaan dat ze deel zullen uitmaken van de Europese Unie (of de Europese Economische Ruimte), vooral voor staten die zouden opteren voor afscheiding. Een optie zou toetreding tot de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) kunnen zijn, wiens leden ook de Europese wetgeving (voor de vier hoofdvrijheden) toepassen – maar opnieuw, zonder garanties.

 

 

  1. De beschermingsmechanismen voor spaarders voor contracten aangegaan onder het stelsel van de vrije dienstverlening

Het is interessant op te merken dat de Europese wet relevante principes en mechanismen bevat, die de financiële destabilisering en de juridische onzekerheid die door deze onafhankelijkheden ontstaan, behandelen, in het bijzonder in de bescherming van beleggers-spaarders.

Dit klopt vooral voor spaarders die kozen voor levensverzekeringscontracten onder de vrijheid van dienstverlening, waarin Luxemburg de ontegensprekelijke specialist is geworden binnen de Europese Unie.

Hoewel deze mechanismen werden gecreëerd met het oog op andere doelstellingen dan het aanpakken van instabiliteit, die gepaard gaat met de gevolgen van onafhankelijkheid, blijven ze toch relevant in de toestand van instabiliteit en juridische onzekerheid in het kader van onafhankelijkheid, die zonder twijfel niet alleen gevolgen zullen hebben voor de afscheidende regio, maar ook voor de historische sta(a)t(en) en misschien zelfs een nog ruimer geografisch gebied.

 

 

De risico’s die beleggers-spaarders die in de afscheidende regio’s wonen, lopen, bestaan hoofdzakelijk uit twee luiken:

 (i) het risico van financiële destabilisering van de bankinstellingen in de onafhankelijke regio of in de historische sta(a)t(en), die leidt tot beperkende maatregelen – van korte of langere duur – in hun toegang tot hun spaargeld; dit noemen we “corralito”, verwijzend naar de ernstige beperkende maatregelen in de toegang tot liquiditeit die in 2002 werden uitgevaardigd in Argentinië – in 2015 werd een gelijkaardige maatregel toegepast in Griekenland. Dit risico, samen met een risico van gedwongen conversie van tegoeden naar een gedevalueerde munt, waarvan de waarde ongetwijfeld sterk zou gedaald zijn.

In dit verband zijn de beschermende oplossingen die volgens de vrijheid van diensten worden aangebracht door levensverzekeringen, zeker opmerkelijk:

Een van de basistroeven van levensverzekeringscontracten in dit verband, is dat deze beleggingen in levensverzekeringscontracten minder vatbaar zijn voor maatregelen van beperking van toegang, in vergelijking met tegoeden op lopende of effectenrekeningen van bankinstellingen.

Bovendien bevinden deze activa zich, in geval van contracten in het kader van de vrijheid van dienstverlening, niet in het land waar dergelijke maatregelen worden getroffen, en zijn zij eigendom geworden van verzekeraars die buiten de onafhankelijke regio of de historische lidstaat gevestigd zijn. Dit is een dubbel schild dat de kwetsbaarheid van contracten voor dergelijke beperkende maatregelen, vermindert.

 Daarnaast kan ervoor geopteerd worden om de betaling van gedeeltelijke afkopen van levensverzekeringscontracten uit te voeren op depositorekeningen van de polishouder binnen de Europese Unie, maar wel buiten het geografische gebied dat te lijden heeft onder de afscheiding (en bij voorkeur bij banken die geen handel drijven met of licentiehouder zijn in de afscheidingsregio).

 Bovendien geldt voor Luxemburgse levensverzekeringen dat ze:

  • voordeel halen uit de stabiliteit en betrouwbaarheid van verzekeraars die in Luxemburg gevestigd zijn
  • een bewaarnemende bank aanduiden in een land dat niet de woonplaats van de polishouder is (of het land van oorsprong of het omliggende geografische gebied waar instabiliteit zou kunnen zijn), wat garanties van stabiliteit en robuustheid inhoudt
  • voordeel halen uit de scheiding/kantonnering van activa die buiten de balans van de bank worden geregistreerd
  • voordeel halen uit bescherming van middelen waarop in principe geen beslag, gedwongen inpandgeving… kan uitgevoerd worden

 

(ii) de ernstige juridische onzekerheid die voortvloeit uit een afscheiding in die zin dat de nieuw toegepaste normenstructuur ofwel van nul moet opgebouwd worden of meer waarschijnlijk moet afgeleid worden van een hybride samenstelling op basis van Europese regels en nieuwe maatregelen die door de nieuwe onafhankelijke entiteit worden ingevoerd.

Ook hier bieden levensverzekeringen volgens de vrijheid van dienstverlening betrouwbare oplossingen:

In het geval van levensverzekeringscontracten die werden aangegaan volgens de vrijheid om diensten te verstrekken, zou de onzekerheid kunnen gecounterd worden door de mogelijkheid die de Europese wet biedt om de wet van de nationaliteit van de polishouder te kiezen als toepasselijke wet; deze werd aanvankelijk geschreven om migrerende Europese werknemers te beschermen – door voor deze optie te kiezen (van bij het begin ofwel in geval van afscheiding) zouden de ingezetenen van de lidstaat die in de nieuwe onafhankelijke entiteit blijven wonen ongetwijfeld de mogelijkheid krijgen om een reeks vertrouwde normen te laten toepassen (de optie uitoefening van het contract bij leven moet mogelijk zijn, op voorwaarde dat de rechten van derden niet onder druk komen te staan, wat normaal niet het geval zou moeten zijn als wordt teruggegrepen naar de aanvankelijk toepasselijke wet of gelijkaardig).

Bovendien blijft de levensverzekeraar die volgens de vrijheid van dienstverlening handelt, onderworpen aan het toezicht van zijn plaatselijke regulator en de regels die van toepassing zijn op het in aanmerking komen van activa volgens de wetten van de verzekeraar. Hierdoor valt ook een belangrijk deel van de juridische onzekerheid weg, die door onafhankelijkheid wordt veroorzaakt.

 

 

De onafhankelijke entiteit kan uiteraard ook de bescherming van zijn openbare beleid (ordre public) inroepen om meer beperkende maatregelen te treffen (bevriezing van activa, inbeslagnemingen enz.) die de activa, contracten of rekeningen van spaarders kunnen beïnvloeden: maar omdat er geen internationale erkenning zou zijn, is het onwaarschijnlijk dat een dergelijk openbaar beleid werkelijk ten uitvoer wordt gebracht; bovendien zou dit ongetwijfeld leiden tot geschillen, vooral indien de maatregelen op lange termijn gelden en indruisen tegen de belangenbescherming van de spaarders.

Zoals in de inleiding aangehaald, is het erg onwaarschijnlijk dat de afscheidingsbewegingen succesvol zijn indien ze niet plaatsvinden binnen een grondwettelijk proces, dat de steun heeft van de plaatselijke overheidsinstanties en de Europese Unie; bij het aangaan van een levensverzekering loont het echter de moeite na te denken over de voordelen die de bestaande Europese regels en mechanismen de polishouder als spaarder kunnen bieden, op het vlak van financiële stabiliteit en juridische zekerheid. Een levensverzekeringscontract dat werd afgesloten volgens de vrijheid van dienstverlening – waarin Luxemburg de onbetwiste leider is – biedt een antwoord op de meeste risico’s die getriggerd worden door afscheidingsactivisme en meer algemeen door plaatselijke financiële onrust, politieke instabiliteit en de bijhorende juridische onzekerheid.

 

Artikel geschreven door LinkedIn_logo_Small Antonio Corpas, General Counsel bij OneLife

 

 

(1)      De Deense Faröereilanden maken geen deel uit van de Europese Unie

(2.)    Artikel 4 § 2 Verdrag Europese Unie: De Unie respecteert de gelijkheid van de Lidstaten inzake de Verdragen en hun nationale identiteit, die inherent is aan hun fundamentele politieke en grondwettelijke structuren, met inbegrip van plaatselijk en regionaal zelfbestuur. Ze respecteert de essentiële functies van de Staat, in het bijzonder deze die bedoeld zijn om haar territoriale integriteit veilig te stellen, de openbare orde te handhaven en de nationale veiligheid te beschermen. In het bijzonder nationale beveiliging blijft  voor elke Lidstaat de eigen verantwoordelijkheid.

 

 

De ISF is dood – lang leve de IFI?

Tussen 17 oktober en 10 november boog het Franse Parlement, zich over de nationale financiële wet voor 2018. De wet voert een nieuwe definitieve forfaitaire belasting in (Prélèvement Forfaitaire Unique of PFU), die van toepassing is op alle spaar- en beleggingsrekeningen, met inbegrip van levensverzekeringen, met retroactieve werking vanaf 27 september 2017.

Hoewel deze in het VK en in de VS vaak gebruikt wordt, is de forfaitaire belasting voor het Franse fiscale stelsel een nieuwigheid, waarbij een eenmalige belasting wordt toegepast op een uitgebreide reeks verschillende situaties en bronnen van inkomsten.

Het Franse fiscale stelsel spits de belastingschuld gewoonlijk toe op de persoonlijke situatie van de belastingbetaler en het type inkomsten. Het gaat hier dus om een ingrijpend andere aanpak met betrekking tot de belastingheffing, die voortvloeit uit het presidentiële programma van Emmanuel Macron.

Het achterliggende idee is de belasting van kapitaal in handen van Franse ingezetenen te vereenvoudigen, door toepassing van een forfaitaire belasting op een uitgebreide reeks spaar- en beleggingsrekeningen en -inkomsten:

  • door één belastingvoet toe te passen op alle financiële inkomsten;
  • om complexiteit te vermijden in de toepassing van de inkomstenbelasting in Frankrijk voor verschillende inkomstencategorieën, met onder andere intresten, dividenden en kapitaalswinsten.

De belasting van 30% in de PFU omvat het volgende:

  • 14,5% inkomstenbelasting en 15,5% sociale zekerheidsbijdrage tot 31 december 2017, en
  • 12,8% inkomstenbelasting en 17,2% sociale zekerheidsbijdrage vanaf 1 januari 2018

 

 

 

Er zijn een aantal types beleggingsrekeningen die niet in aanmerking komen voor de PFU:

  • Gereguleerde spaarrekeningen (livrets reglementés) zoals “Livret A” of duurzame ontwikkelingsrekeningen, of spaarproducten waar geen inkomstenbelasting op geheven wordt, zoals spaarplannen of pensioenplannen voor werknemers.
  • Beleggingen die hoofdzakelijk gericht zijn op aandelen, zoals aandelenspaarplannen, wat strookt met het overheidsbeleid om beleggingen in de reële economie te stimuleren.
  • Inkomsten uit vastgoed, die echter een impact ervaren van de omzetting van de Franse vermogensbelasting naar een belasting op vastgoedactiva.

Daarom worden noch levensverzekeringen, noch spaarrekeningen bij de bank, zoals spaarplannen voor vastgoedaankopen, uitgesloten van de PFU.

Door verdeeldheid binnen de regering en halfslachtige bewoordingen in het wetsvoorstel, waren belastingbetalers en polishouders van levensverzekeringen bang dat ze een hogere belasting zouden moeten betalen voor bestaande contracten, dan wat volgens de gevestigde regels het geval was. Het was de bedoeling dat het forfait van 30% zou toegepast worden op levensverzekeringscontracten met een waarde van meer dan € 150.000 voor een individuele persoon en € 300.000 voor een koppel, ongeacht hoe lang dit contract al geldig is.

 

 

De regering heeft echter twee aanpassingen doorgevoerd om het PFU-stelsel te verduidelijken.

Alle contracten die werden aangegaan vóór 27 september 2017 zullen belast worden volgens de huidige toepasselijke percentages, afgestemd op de duur dat het contract in voege is. Indien de polishouder bijkomende investeringen uitvoert, dan is de PFU van toepassing, maar is er de mogelijkheid om een lagere belastingvoet van 24,7% toe te passen vanaf 1 januari 2018 voor het deel van de premies dat betaald werd onder de drempel van € 150.000 voor een individuele persoon en € 300.000 voor een koppel. Contracten die werden aangegaan na 27 september 2017 zullen onderworpen worden aan de PFU, ongeacht de duur of waarde van het contract.

Tot nu toe was de belasting die van toepassing was op opnames uit levensverzekeringscontracten afhankelijk van hoe lang het contract al bestond en het feit of de polishouder koos voor een eenmalige inning of inkomstenbelasting. De toepasselijke  aanslagvoet daalt na verloop van tijd als volgt:

  • Een belastingvoet van 50,5% wanneer het levensverzekeringscontract minder dan 4 jaar bestaat (35% inkomstenbelasting en 15,5% sociale zekerheidsbijdrage).
  • Een belastingvoet van 30,5% voor levensverzekeringscontracten die 4 tot 8 jaar bestaan (15% inkomstenbelasting en 15,5% sociale zekerheidsbijdrage).
  • Een belastingvoet van 23% voor levensverzekeringscontracten die langer dan 8 jaar bestaan (7,5% inkomstenbelasting en 15,5% sociale zekerheidsbijdrage).

Deze tarieven zullen vanaf 1 januari 2018 stijgen naar 52,2%, 32,2% en 24-7% wegens een stijging van het aandeel sociale zekerheidsbijdrage.

Er dient opgemerkt te worden dat het percentage van de PFU lager is dan dat van de eenmalige heffing voor een opname binnen minder dan acht jaar, maar mogelijk hoger na de drempel van acht jaar.

We raden aan om bestaande contracten te handhaven tot de drempel van acht jaar bereikt is, en na 27 september 2017 geen bijkomende investeringen uit te voeren. Voor beleggingen na 27 september dienen nieuwe contracten opgemaakt te worden , zodat de polishouders kunnen genieten van de laagst mogelijke tarieven voor alle premies die ze hebben belegd in levensverzekeringscontracten van meer dan € 150.000 voor individuele personen en € 300.000 voor koppels.

Dit is een unieke gelegenheid om voordeel te halen uit de nieuwe wetgeving en gebruik te maken van de lagere belastingvoeten die ter beschikking staan van polishouders. OneLife staat u met veel plezier bij om gebruik te maken van de wijzigingen.

 

 

 

Vervanging van de ISF door de IFI

De financiële wet, die door het Parlement goedgekeurd werd bij de eerste lezing, zal de solidariteitsbelasting op vermogen (ISF) vervangen door een vastgoedvermogensbelasting (IFI). Dit zijn de belangrijkste punten.

De ISF belast activa boven de drempel van €1,3 m via een progressieve schaal. De IFI zal de ISF vervangen aan de hand van dezelfde drempels en tarieven.

De belastbare basis (de activa die aan belasting onderworpen zijn) zal echter ingrijpend veranderen.

Financiële activa (met inbegrip van levensverzekeringspolissen) zullen voortaan uitgesloten worden, samen met bosbouw, kunstwerken, vastgoed in het kader van professionele activiteiten en verhuurde gemeubelde accommodatie (uitsluitend onder het zakelijke stelsel van verhuur van gemeubelde accommodatie). Jammer genoeg zullen aandelen in SCPI-investeringsmaatschappijen voor vastgoed of OPCI-collectieve vastgoedfondsen echter binnen het bereik van de nieuwe belasting vallen, zelfs als ze verwerkt zijn in een levensverzekeringspolis, net zoals alle andere vastgoedactiva.

Gelukkig blijft de toelage van 30% van de waarde van het hoofdverblijf van de belastingbetaler gehandhaafd. De keerzijde van de medaille is dat vruchtgebruikers en eigenaars met overlevingspensioen nu aansprakelijk zullen zijn voor hun respectievelijke fiscale aandeel, en niet langer enkel op het vruchtgebruik.

De wet is nu behandeld door de Senaat, die mogelijk niet noodzakelijk akkoord gaat met deze veranderingen, af te leiden uit een rapport van 9 november dat de wijzigingen als niet-coherent en schadelijk voor de economie bestempelt.

Desalniettemin vertegenwoordigen de voorstellen merkbare belastingbesparingen voor heel wat vermogende Franse huishoudens, maar ten koste van een sector die goed is voor 18% van het nationale vermogen en 8% van de totale tewerkstelling. We hebben de laatste veldslag nog niet gezien tussen een Parlement dat kordaat achter de visie van de president staat en een Senaat die zich er resoluut tegen verzet.

Heel dit verhaal is andermaal een illustratie van de voordelen van een Luxemburgse levensverzekering voor Franse ingezetenen en OneLife zal haar partners op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen in deze kwestie, om hen te helpen bij de begeleiding van hun cliënten doorheen deze veranderingen.

 

 Artikel door Jean-Nicolas Grandhaye 

 

InsurTech: technologie om de klantenervaring te transformeren

Op 12 oktober nam Marc Stevens, CEO van OneLife, tijdens de tweede editie van de InsurTech Summit in het Novotel van Kirchberg, deel aan een discussie tijdens een rondetafelgesprek met Luxemburgse collega’s. De experts in levensverzekeringen bespraken er thema’s rond innovatie en investeringen op het vlak van InsurTech.

 

Moderator van dienst was Geoffroy Gailly, Partner bij KPMG, die eerst stilstond bij de terugkeer van investeringen op het vlak van InsurTech. “Welke bedragen worden er geïnvesteerd? Hoe meet u de ROI?” vroeg de heer Gailly zich af.

 

Volgens Marc Stevens is het meten van de end-to-end ROI gewoonweg onmogelijk: “Het verdient de voorkeur om een toepassingsgebied te definiëren en aandacht te besteden aan bepaalde processen.” De CEO van OneLife gaf daarna verschillende voorbeelden voor de deelnemers: het gebruik van robots voor e-mailbeheer, met een investering van twee dagen, om daarna 20 manuren per jaar te winnen, maar ook prospectie op de sociale netwerken, meer bepaald LinkedIn. Deze investering, die geleid wordt Digital Marketing Manager van de levensverzekeraar in Capellen, Christophe Regnault, werpt nu al haar vruchten af. Zoals Marc Stevens het uitlegt: de kosten liggen 10 keer lager dan bij het toepassen van traditionele prospectiemethodes, en de ratio ligt 3 keer hoger. Volgens de CEO blijven er echter wel nog enkele vragen open: “Hoe kunnen we deze potentiële klanten omzetten naar echte partners? Ze evolueren namelijk in een digitale omgeving: is uw onderneming in staat om zich in hetzelfde universum te ontwikkelen?”

Bij OneLife lopen deze technologische investeringen gelijk met een nieuwe manier om de projecten te beheren, met een behendig beheer, zoals Eric Lippert, CIO van de levensverzekeringsmaatschappij, het heeft gewild. “We zijn voortaan in staat om nieuwe producten en diensten voor te stellen binnen een veel kortere termijn. Dat bewijst onze app die we vorig jaar hebben ontwikkeld. Hoewel het moeilijk is om een opbrengst van de investering van A tot Z te analyseren, kunnen er toch tal van elementen berekend worden. Zij zijn het zuiverste bewijs dat we op de juiste weg zitten,” voegt Marc Stevens er nog aan toe. Hij gaat verder: “Spending is easy, Smart spending is way more difficult.”

 

 

De experts van de Luxemburgse levensverzekeringssector bespraken vervolgens de digitale transformatie van hun respectievelijke maatschappijen. Marc Stevens startte zijn interventie met het voorbeeld van een site waarop het aanbod van niet-levensverzekeringen wordt vergeleken, zoals meer dan 20 jaar geleden in Nederland werd opgestart: “Vandaag verloopt 60% van de distributie van de producten via die site. Hetzelfde concept heeft voor levensverzekeringen echter niet gewerkt.” Aan de hand van dit voorbeeld wou de heer Stevens duidelijk maken hoe belangrijk het is dat de menselijke en digitale contacten met elkaar inwisselbaar moeten zijn: “Sommige mensen willen geen telefonisch of fysiek contact meer, omdat hun gewoonten helemaal gedigitaliseerd zijn. Maar in onze sector zijn er nog mensen die de voorkeur geven aan menselijk contact. Een van de uitdagingen ligt dan ook in het integreren van deze inwisselbaarheid van de processen.”

De klantenervaring – en partnerervaring – is cruciaal. Technologie kan voortaan helpen om een optimaal overlegniveau te behalen en nieuwe relaties te creëren. “Dertig jaar geleden was de technologie er nog niet rijp voor. Vandaag zitten we verankerd in een proces van verandering, met tal van acties rond digitale marketing, HR-instrumenten… We zijn gestart aan een reis, waar we de eindbestemming eigenlijk nog niet echt kennen. Maar één ding is zeker: de klantenervaring zal erdoor verbeteren, maar uiteindelijk zal het ook positief zijn voor onze medewerkers, partners en cliënten,” besloot Marc Stevens.

 

 

GDPR in de sector van levensverzekeringen: beperkingen en opportuniteiten

Op 12 oktober kwamen meer dan 200 professionals uit de Fintech-wereld samen in het Novotel van Kirchberg voor de eerste editie van de RegTech Summit. Terwijl plaatselijke en internationale experts die gericht zijn op de opportuniteiten die tot stand komen door het gebruik van RegTech-oplossingen of op het belang van het veilig stellen van informatie in een tijd van “big data”, gaf Eric Lippert, COO van OneLife, een presentatie over de nakende algemene regelgeving rond gegevensbescherming. Op welke manier zal dit een invloed hebben op de sector van levensverzekeringen?

 

Bedrijven zijn nog niet in regel

De COO van OneLife begon met het meedelen van een aantal cijfers over de komende GPDR-wetgeving, die beoordelen in welke mate bedrijven klaar zijn: “In oktober 2016 beschikte 97% van de bedrijven in Europa niet over een strategie om met GDPR om te gaan. 23% verwacht dat er sancties zullen volgen omdat ze niet klaar zullen zijn. En meer dan 50% geeft toe dat ze niet volledig aan de regels zullen beantwoorden”. Toch denkt Eric Lippert dat Luxemburg goed geplaatst is en een sterk voordeel heeft in vergelijking met andere Europese landen, vooral omwille van de privacywetten in het bank- en verzekeringswezen en de aanwezigheid van autoriteiten zoals CSSF en CNPD. “We zijn al jaren bezig met dataprivacy,” voegde hij eraan toe.

 

 

De nieuwe regels zullen voor levensverzekeraars een belangrijke wijziging teweegbrengen

Eric Lippert gaf daarna een overzicht van de verschillen ten opzichte van de huidige privacyregels: in geval van een data-inbreuk zullen bedrijven 72 uur de tijd hebben om de CNPD alle relevante documentatie te bezorgen. De boete kan oplopen tot € 20 m of 4% van de omzet. “Dit zal enorme gevolgen hebben voor de bedrijven die deze nieuwe GDPR-regels niet naleven,” legde de heer Lippert uit. Een ander belangrijk aspect van de nieuwe Europese wetgeving zal de toestemming zijn: de formele toestemming van de klant zal namelijk vereist zijn voordat bedrijven de gegevens mogen gebruiken. Ze zullen dit ook op elk moment moeten kunnen bewijzen en voorleggen. Ten slotte zal het “recht om vergeten te worden” een ingrijpende verandering teweegbrengen, waarbij klanten nu de verzekeraar kunnen vragen om al hun informatie te wissen, en dit geldt ook voor het overdraagbaarheidsaspect: verzekeraars zullen de gegevensoverdracht moeten ondersteunen indien de cliënt hierom vraagt. “De grote beperking zal eigenlijk administratief van aard zijn, met de formalisering van de nieuwe regels. Hiervoor moet een Directeur Gegevensbescherming worden aangesteld en moeten er jaarlijkse audits plaatsvinden van de processen en regels, om zeker te zijn dat het bedrijf de regels blijft naleven.

 

Eric Lippert eindigde zijn presentatie met een positievere toon en benadrukte dat GDPR ook staat voor nieuwe opportuniteiten voor levensverzekeringsbedrijven: ze zullen de controle kunnen nemen over hun eigen naleving, een sterkere band kunnen opbouwen met hun cliënten, die gebaseerd is op vertrouwen, kunnen werken aan de kwaliteit van hun data en hun digitale marketing verder uitbouwen. “Voor gecentraliseerde KYC is er ook een grote opportuniteit weggelegd,” voegde hij eraan toe.

 

 

OneLife-inkomen-Macron-fiscaleit

Emmanuel Macron en de fiscaliteit

taxation-income-Macron-life-insurance

 

Sinds zondag 7 mei is Emmanuel Macron de nieuwe president van Frankrijk, en er worden veranderingen verwacht op het vlak van spaar- en vermogensfiscaliteit.

De nieuwe president wil de spaaractiviteiten graag oriënteren naar de financiering van de economie, door de fiscaliteit voor de beleggers te verlichten en te neutraliseren, ongeacht de manier waarop ze hun geld aanhouden of winst maken.

 

Dit zijn de veranderingen:

 

  • Voor inkomsten uit vermogen, van welke aard dan ook (interesten, dividenden en meerwaarden) zou een forfaitaire voorheffing van 30% gelden, waarvan 15,5% naar de sociale zekerheid gaat. Met andere woorden, vermogensinkomsten zouden voortaan worden belast tegen het tarief van 14,5%, exclusief sociale lasten.

 

De begunstigden zouden echter de optie behouden om het progressieve barema van de inkomstenbelasting te behouden, waar de sociale lasten tegen het tarief van 15,5% bovenop komen.

 Wie de inkomsten geniet, zal dus moeten kiezen tussen de forfaitaire afhouding, exclusief sociale lasten, en de marginale belastingvoet.

 Wat dividenden betreft, zou bij de forfaitaire afhouding de belastingaftrek van 40% niet gelden, al blijft die wel behouden voor wie het progressieve barema van de inkomstenbelastingen kiest.

 

  • De fiscaliteit van de terugkopen op levensverzekeringscontracten zou enkel veranderen voor contracten met een vermogen van meer dan € 150.000 waarin na de vankrachtwording van de forfaitaire afhouding van 30% bijstortingen zijn gedaan. Op toekomstige terugkopen op deze contracten zou een forfaitaire afhouding van 30% gelden op de inkomsten uit vermogen.

 

Voor de andere contracten blijft het huidige belastingstelsel behouden.

 

  • Er is geen enkele verandering voorzien met betrekking tot het gunstige successiestelsel dat van toepassing is op de ontbinding van het levensverzekeringscontract na het overlijden van de verzekerde.
  • De solidariteitsbijdrage van grote vermogens wil de president volgens zijn verkiezingsprogramma schrappen en vervangen door een fiscaliteit op onroerende vermogens, met dezelfde toepassingsdrempel en hetzelfde barema als het huidige solidariteitsbijdragestelsel voor grote vermogens.

 

Roerende vermogens, en dus ook levensverzekeringen, zouden dus ontsnappen aan die belasting op kapitaal.

 De toekomst van deze fiscale bepalingen in het programma van de president zal uiteraard afhangen van de samenstelling van het parlement na de parlementsverkiezingen van 11 en 18 juni 2017. Als hij geen duidelijke meerderheid haalt in het parlement, zou het programma van de president nog kunnen veranderen, als er een compromis moet worden gevonden.

 

 

Voor meer informatie of advies over fiscale optimalisering kunt u steeds contact opnemen met onze expert Wealth Structuring:

LinkedIn_logo_Small Christophe Brechignac

 

Weldra op de markt

OneLife lanceert weldra zijn kapitalisatiecontract ontwikkeld voor Finse rechtspersonen. Door de impact van de regels over successierechten worden kapitalisatiecontracten over het algemeen enkel aanbevolen aan rechtspersonen, terwijl overlijdensverzekeringsproducten, zoals Wealth Finland, geschikt zijn voor particulieren.

 

Capitalisation Finland voldoet aan de Finse wetgeving, maar biedt ook de voordelen van Luxemburg op het vlak van flexibiliteit en bescherming. Het is een unit-linked kapitalisatiecontract dat onderliggende beleggingen mogelijk maakt in verscheidene vermogenscategorieën met zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde aandelen en obligaties. Het nieuwe product maakt een open architectuur mogelijk met meerdere depothoudendebanken en vermogensbeheerders evenals eigenbeheer. De verzekeringnemer mag evenwel niet betrokken zijn bij het beheer of de bedrijfsactiviteiten van de onderliggende beleggingen. De polis kan in pand worden gegeven en worden overgedragen aan een nieuwe verzekeringnemer die wordt aanvaard door OneLife. De premies kunnen cash worden betaald of in natura door een bestaande beleggingsportefeuille over te dragen naar de polis.

OneLife-capitalisation-contract-Finland

Capitalisation Finland geeft rechtspersonen de mogelijkheid beleggingen te consolideren en belastingen op inkomsten uit beleggingsactiviteiten uit te stellen. Het product kan ook worden gebruikt om het management te belonen (Management Incentive Schemes of MIPs). Het maakt passieve beleggingen mogelijk in zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde activa, bijvoorbeeld aandelen, obligaties en verschillende types fondsen, zolang de activa vrij overdraagbaar zijn en aan alle andere juridische en interne vereisten is voldaan.

 

De fiscale behandeling van kapitalisatiecontracten werd in Finland verduidelijkt door een schriftelijk advies van de belastingautoriteiten. Er zijn ook diverse nieuwe belastingsregelingen en vonnissen die in Luxemburg gebaseerde verzekeringsproducten aantrekkelijk maken, zoals private-equity- en vastgoedfondsen in de vorm van commanditaire vennootschappen. Volgens een recente beslissing van de hoogste administratieve rechtbank van Finland is het bovendien mogelijk een vrijstelling van de roerende voorheffing te krijgen op dividenden die in Finland worden uitgekeerd in een polis Capitalisation Finland.

 

Juridische update – Wijzigingen in het Finse successie- en schenkingsrecht

Op 1 januari 2017 werd het Finse successie- en schenkingsrecht gewijzigd met de volgende belangrijke wijzigingen voor levensverzekeringspolissen als gevolg:

  1. De tarieven van de successie- en schenkingsrechten zijn verlaagd (voor de eerste categorie van erfgenamen/begunstigden werd het hoogste tarief van de successierechten verlaagd van 20% naar 19% en de schenkingsrechten van 20% naar 17%)
  2. De algemene belastingvrije schijf voor huwelijkspartners werd verhoogd van € 60.000 tot € 90.000 en de belastingvrije schijf voor minderjarige kinderen van € 40.000 naar € 60.000
  3. De specifieke belastingvrije schijf van € 35.000 op overlijdensuitkeringen voor naaste verwanten wordt met ingang van 1 januari 2018 afgeschaft
  4. De belastingvrije schijf van 50% op overlijdensuitkeringen voor overlevende huwelijkspartners wordt met ingang van 1 januari 2018 afgeschaft

 

De nakende afschaffing van de belastingvrije schijf van € 35.000 voor naaste verwanten alleen al zal de fiscale impact voor begunstigden vergroten. De globale vermindering van de successierechten zal dat in veel gevallen echter compenseren en de belastingdruk voor begunstigden zelfs verminderen.

 

De afschaffing van de belastingvrije 50% voor overlevende huwelijkspartners zal een invloed hebben op polissen waarin de huwelijkspartner als begunstigde is aangeduid. In het bijzonder voor deze polissen is het aanbevolen met een lokale adviseur te bekijken of de bestaande aangeduide begunstigden nog steeds in leven zijn. Merk op dat de bestaande aangeduide begunstigde kan worden gewijzigd door een schriftelijk verzoek ondertekend door de verzekeringnemer, hoewel het wijzigen van een aangeduide aanvaardende begunstigde ook de toestemming van de aanvaardende begunstigde vereist

België: nieuw decreet voor het Vlaams gewest (VLABEL)

Naar aanleiding van de overdracht van de fiscale bevoegdheden over successierechten en een deel van de registratierechten naar VLABEL op 1 januari 2015, leefden tussenpersonen en verzekeringsmaatschappijen, advocaten en financiële planners en uiteraard ook de Vlaamse burgers die hun vermogen wilden structureren, op het ritme van de beslissingen die de Vlaamse fiscale administratie publiceerde. Hoewel die adviezen als verdienste hebben dat ze de positie van de Vlaamse administratie ter zake verduidelijken, waren de standpunten van VLABEL toch verrassend en hebben ze heel wat opschudding veroorzaakt in de sector, in zoverre zelfs dat bepaalde frequent toegepaste en tot dusver federaal toegelaten oplossingen werden bevroren. Hoewel VLABEL zijn nieuwe algemene regels heeft opgesteld door de wetboeken van successie- en registratierechten te consolideren, is er geen enkele wetswijziging doorgevoerd die die tegenstrijdige adviezen kan rechtvaardigen. In maart 2016 sprong Assuralia zelfs in de bres door bij de Raad van State een klacht in te dienen tegen de Vlaamse fiscale administratie. De politieke wereld kon dan ook niet ongevoelig blijven voor dit probleem.

In de aanloop naar Kerstmis 2016 werd een nieuw decreet goedgekeurd. Het decreet werd gepubliceerd op 30 december en de toepassing ervan vanaf 1 januari 2017 heeft sommigen gerustgesteld, waardoor het nieuwe jaar met wat meer optimisme werd ingezet. Er werden ook twee thema’s rond verzekeringscontracten herzien waarop VLABEL het voorzien had.

 

  • Schenking van het levens-verzekeringscontract door overdracht van alle rechten

De beslissing van VLABEL om de schenking van een verzekeringscontract te belasten, ondanks de betaling van de schenkingsrechten, had in november 2015 de vijandelijkheden doen beginnen. Er werden verscheidene aanpassingen aan het initiële standpunt gepubliceerd, zonder dat de overnemer kan vermijden dat er successierechten verschuldigd zijn op de uitkeringen die hij op het moment van de beëindiging van het contract zou ontvangen. Het decreet van 23 december 2016 heeft een einde gemaakt aan deze praktijk door enkel de meerwaarde van het contract te onderwerpen aan successierechten. Met meerwaarde wordt het verschil bedoeld tussen de waarde van het verzekeringscontract op het moment van de schenking en de waarde van het contract bij de beëindiging door het overlijden van de schenker. De geldende fiscaliteit werd met dit nieuwe decreet dus verlicht voor de burgers in vergelijking met het eerdere standpunt van de Vlaamse administratie. Toch betekent dit niet dat deze Vlaamse fiscaliteit overeenstemt met de onderliggende juridische principes van de schenking van het verzekeringscontract. De coherentie tussen de juridische redenering en fiscaliteit blijft in de andere gewesten van het land daarentegen wel goed verankerd.

 

  • Gezamenlijke verzekeringnemers

Het standpunt van VLABEL inzake contracten die gezamenlijk worden afgesloten door twee verzekeringnemers die ook verzekerde zijn met een beëindiging bij het tweede overlijden, heeft een enorme ophef veroorzaakt die niet nog is gaan liggen, omdat sommige zaken nog altijd niet opgelost zijn.

De beslissing wilde de begunstigden onderwerpen aan successierechten, terwijl zij geen enkele uitkering hadden ontvangen en overigens niet zeker waren dat ze die ooit zouden ontvangen (ter herinnering, de verzekeringnemer heeft het recht de niet-aanvaardende begunstigden op elk ogenblik te wijzigen en krachtens een beding van aanwas tussen de verzekeringnemers in voormelde contractstructuur komt dat herroepingsrecht bij overlijden van de eerste verzekeringnemer toe aan de overlevende verzekeringnemer).

 

OneLife-VLABEL-flemish-new-decree

 

Volgens het momenteel geldende decreet zal de belasting worden geheven bij de betaling van een uitkering, die kan voortvloeien uit een afkoop of de beëindiging van het contract. Met andere woorden, de gehele of gedeeltelijke afkoop van het contract door de overlevende verzekeringnemer zal een belasting op basis van successierechten genereren, en daarvan kan pas sprake zijn na een aanvullende aangifte van nalatenschap. De inning van successierechten bij afloop van het contract in hoofde van de begunstigden blijft onveranderd.

 

Het decreet is echter geen wondermiddeltje dat alle zwaar bekritiseerde beslissingen van VLABEL van de voorbije twee jaren oplost. Hoewel het de begiftigden-overnemers van bestaande contracten opluchting biedt, alsook de begunstigden van gezamenlijk afgesloten contracten, verschaft het geen oplossing voor verzekeringnemers die de onderlinge overdracht van vermogens fiscaal wilden optimaliseren. Het maakt ook komaf met alle discussies over verzekeringnemers die getrouwd zijn onder het stelsel van volledige gemeenschap. Het decreet heeft het daarnaast nog over andere punten die wij in dit artikel bewust niet behandelen en waar uiteraard ook rekening mee moet worden gehouden bij de opbouw van een oplossing voor vermogensstructurering. We adviseren onze klanten contact op te nemen met hun adviseur vóór ze in dit domein een beslissing nemen, en wij staan ter beschikking van al wie graag meer informatie zou wensen te ontvangen.

 

Een analyse van de diverse juridische posities in Europa

Wat gebeurt er met de rechten van verzekeringnemers indien het contract door hun overlijden niet wordt beëindigd ?

 

In een levensverzekeringscontract kunnen de verzekeringnemer en de verzekerde verschillende personen zijn. Hoewel deze configuratie vreemd kan lijken en in bepaalde rechtsgebieden zelfs onbekend is, is deze structuur in theorie mogelijk en kan hij efficiënt blijken in het kader van vermogensoverdracht.

Het vooroverlijden van de verzekerde veroorzaakt geen enkele discussie. De situatie ligt echter heel anders als de verzekeringnemer als eerste overlijdt. Wat met de rechten die de verzekeringnemer had en wie zal die nu uitoefenen? Wie zal het contract voortaan beheren, afkopen doen of de begunstigingsclausule wijzigen?

In het kader van grensoverschrijdende structurering hebben we onze belangrijkste markten geanalyseerd.

OneLife-death-policyholder-assurance

België en het Groothertogdom Luxemburg hebben een identiek, maar zeer complex standpunt ingenomen. Hoewel de rechten van de verzekeringnemer niet uitdoven met zijn overlijden, erven de rechthebbenden van de verzekeringnemer niet het recht om de begunstigingsclausule te herzien, een grondprincipe in het contract dat de verzekeringnemer toebehoort. Bijgevolg kan de uitoefening van andere rechten het door de overleden verzekeringnemer bedoelde derdenbeding niet schaden. Daaruit volgt dat de rechthebbenden het contract wel kunnen beheren, maar er op geen enkele manier over kunnen beschikken tot het contract wordt ontbonden. De verzekeringnemer heeft daarentegen de mogelijkheid om een gehele of gedeeltelijke overdracht van zijn rechten aan een persoon naar keuze te voorzien, die alle overgedragen rechten vervolgens onbeperkt kan uitoefenen. Merk op dat deze overdracht in Luxemburg moet worden aanvaard door de verzekerde.

 

In Frankrijk is de juridische behandeling onzeker, bij gebrek aan expliciete wettelijke bepalingen. Twee doctrines staan tegenover elkaar. De ene beschouwt de rechten van het contract als persoonlijk en onoverdraagbaar. Als de verzekeringnemer overlijdt vóór de verzekerde, doven de rechten van de verzekeringnemer samen met hem uit en wordt het contract geblokkeerd tot de verzekerde overlijdt. Anderen beschouwen de vordering van de verzekeringnemer als een gewone vordering die overdraagbaar is aan de erfgenamen in het kader van de erfenis, net als alle andere activa in de nalatenschap. Bij gebrek aan duidelijke positie ter zake gebeurt de afsluiting van het contract voornamelijk of zelfs uitsluitend in hoofde van de verzekeringnemer(s).

 

In Portugal zit het contract ergens tussen wat wordt toegepast in Frankrijk enerzijds, België en in het Groothertogdom Luxemburg anderzijds. De rechten van de overleden verzekeringnemer worden niet overgedragen naar de erfgenamen en het contract wordt bevroren, tenzij de verzekeringnemer in een overdracht na zijn overlijden heeft voorzien.

 

Finland, Denemarken en Zweden hebben in deze configuratie gekozen voor een overdracht van de rechten aan de begunstigden, die zelf de nieuwe verzekeringnemers worden.

 

In het Verenigd Koninkrijk zijn het de erfgenamen van de verzekeringnemer die de rechten erven in geval van vooroverlijden van de verzekeringnemer, en die op hun beurt de nieuwe.

 

Het veranderende gelaat van de Europese distributieregels

De Europese verzekeringssector, van verzekeraars tot tussenpersonen, bereidt zich voor op de implementatie volgend jaar van de EU-Insurance Distribution Directive (IDD), die de Richtlijn Verzekeringsbemiddeling van 2002 vervangt. Het doel van de nieuwe wetgeving is zeker welkom: de pan-Europese markt gelijkschakelen door de regels inzake distributie te harmoniseren. OneLife is, samen met de Luxemburgse levensverzekeringssector als geheel, al ver gevorderd in zijn voorbereiding van en aanpassing aan deze belangrijke verschuiving in het distributiekader.

2017.02.28-Newsletter-February-Article-1-picture

 

De richtlijn, die in werking trad in februari 2016 en tegen 23 februari 2018 in nationaal recht moet zijn omgezet door de lidstaten, verschaft een kader met minimumnormen voor de regulering van verzekeringsmakelaars, agenten en andere tussenpersonen, maar het zal de EU-lidstaten vrij staan bij de omzetting in nationaal recht nog extra vereisten toe te voegen. Het is de bedoeling verdere vooruitgang te boeken in de richting van een Europese eenheidsmarkt in een sector die sterk gefragmenteerd blijft, ondanks het bestaan van een grensoverschrijdende paspoortregeling voor verzekeraars en tussenpersonen.

De richtlijn tracht de consumentenbescherming te verhogen door de regels rond distributie te uniformeren door directe distributie, bankverzekeringen en vergelijkende websites op één lijn te brengen met onafhankelijke en niet-onafhankelijke tussenpersonen, evenals meer transparantie en rapportagevereisten te verzekeren. De wetgeving omvat ook bepalingen die de impact voor de kleinere distributeurs moeten verzachten.

Het nieuwe stelsel stemt verzekeringsdistributie ook af op andere EU-wetten, zoals de transparantie- en vergelijkbaarheidsbepalingen van de komende regelgeving over verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIPs) evenals de professionalisme- en reputatievereisten van de Solvency II-richtlijn. Het zorgt ook voor meer medewerking tussen nationale en Europese regulatoren en introduceert nieuwe regels met betrekking tot sancties voor distributeurs, en voert normen in voor domeinen zoals het omgaan met belangenvermenging en het garanderen dat producten geschikt zijn voor de klant.

Een groot streven van de wetgeving is echter dat tussenpersonen makkelijker kunnen profiteren van de eengemaakte Europese markt voor verzekeringsproducten door de formaliteiten te vereenvoudigen om internationaal te werken en nationale maatregelen aan banden te leggen die in het verleden barrières vormden voor buitenlandse maatschappijen, of er ten minste voor te zorgen dat de nationale regels voor de sector makkelijk beschikbaar zijn.

Als toonaangevend centrum van de pan-Europese levensverzekeringssector is Luxemburg al heel gereglementeerd en een koploper in de implementatie van IDD-achtige regels; de toezichthouder van de sector neemt op nationaal niveau nu al, vóór de deadline, een aantal maatregelen uit de IDD. OneLife past zich nu al aan aan de veranderingen op de Europese markt en is bereid om tussenpersonen bij te staan om zich zowel aan te passen als voordeel te halen uit de nieuwe opportuniteiten die er op de Europese markt zullen komen.

 

>>>>Wilt u op de hoogte blijven van onze laatste publicaties ? Klik hier om u op onze Newsletter in te schrijven.

 

Uitkijken naar het KID

Nu bijna een decennium geleden, in 2007, begon de Europese Commissie na te denken over een manier om de kenmerken van complexe beleggingsproducten op een duidelijke, beknopte en niet-misleidende manier voor te stellen aan particuliere beleggers. Dat initiatief leidde tot de invoering van de Essentiële beleggersinformatie (KIID – Key Investor Information Document) voor fondsen onder de UCITS IV-richtlijn. De Europese beleidsmakers wilden het idee echter uitbreiden naar andere types beleggingen, zodat beleggers die met elkaar kunnen vergelijken.

 

12.07.2016.PIC-NewsletterNov2016-Art2-PRIIPS

Het resultaat is de KID (Key Information Document), het essentiële-informatiedocument dat wordt ingevoerd door EU-verordening 1286/2014 over verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s). Hoewel de presentatie vergelijkbaar is met die van een KIID voor icbe’s, verschilt de informatie in de KID voor PRIIP’s sterk qua benadering, waardoor de fondsensector graag een uitzonderingsperiode wil waarin het de (recent zelf geïntroduceerde) KIID’s nog kan behouden vooraleer er verplicht wordt overgeschakeld naar de KID’s.

 

Samen met andere aanbieders van beleggingsproducten voor particulieren, waren de verzekeraars aanvankelijk verplicht de verordening toe te passen vanaf 1 januari 2017. Als gevolg van de kritiek uit de sector heeft het Europees Parlement de Commissie opgeroepen een aantal details over de implementatie van de verordening te herzien, waardoor die heeft beslist de toepassing ervan uit te stellen tot begin 2018.

 

Bij PRIIP’s wordt een onderscheid gemaakt tussen twee modellen: de optie met één belegging en de optie met meerdere beleggingen (soms MOP genoemd, voor Multiple Investment Option). De MOP-benadering zal gelden voor producten zoals die van OneLife, die een combinatie van externe en interne fondsen kunnen omvatten (collectieve, gepersonaliseerde en modelportefeuilles).

 

Dat betekent een KID op twee niveaus: één voor het contract en één voor elk van de verschillende beleggingsopties. Omdat PRIIP’s volledige transparantie vereisen, zal aan de vermogensbeheerders worden gevraagd gestandaardiseerde beleggingsmodellen aan te bieden die een benchmark gebruiken of ernaar verwijzen. Dat is de aanpak die alle verzekeraars in Luxemburg zullen hanteren.

 

Bovendien zullen vermogensbeheerders de nodige informatie moeten verschaffen om rendementsscenario’s te kunnen berekenen. Vermogensbeheerders die samenwerken met OneLife, zijn al vertrouwd met de KIID-aanpak die we meer dan drie jaar geleden hebben geïmplementeerd, wat aantoont hoe verstandig onze strategische keuze toen is geweest.

 

Verder hebben wij de krachten gebundeld met Lombard International Assurance en ABN AMRO Life om onze middelen met elkaar te delen en te vermijden dat vermogensbeheerders en bewaarbanken verschillende keren dezelfde informatie moeten geven. De drie ondernemingen zullen voor de productie van de KID’s gebruikmaken van de expertise van KNEIP Communication.

 

Binnen afzienbare tijd zullen we contact opnemen met onze vermogensbeheerders en bewaarbanken om ons ervan te vergewissen dat zij de uitdagingen van de nieuwe regelgeving begrijpen en weten wat de verzekeringsmaatschappijen van hen verwachten. OneLife wil zijn partners bijstaan in deze uitdaging, die een verandering betekent in de manier waarop financiële producten worden aangeboden aan particuliere klanten.

 

 

>>> Voor meer informatie over PRIIP’s kunt u contact opnemen met onze fiscale en juridische specialisten.

>>> Dit artikel maakt deel uit van de november 2016 editie van onze maandelijkse nieuwsbrief Life Insights. Klik hier om in te schrijven.