Het beroepsgeheim in het verzekeringswezen binnenstebuiten gekeerd!

Het beroepsgeheim dat geldt  voor alle personen die in het Luxemburgse verzekeringswezen actief zijn, heeft door de wet van 27 februari 2018 een evolutie ondergaan en ligt nu op dezelfde lijn als het bankgeheim dat in Luxemburg van toepassing is.

Het houdt voortaan meer rekening met de evolutie van het digitale tijdperk en de structuur van groepen die over meerdere rechtsgebieden gespreid zijn.

Deze evolutie was wenselijk in het kader van de toenemende digitalisering van de sector, om een strikte vertrouwelijkheid te garanderen en toch rekening te houden met de behoeften van de cliënten.

 

Waarom een beroepsgeheim?

Het beroepsgeheim kwam tot stand op een vergelijkbare manier als het medische beroepsgeheim, waarbij de patiënt vertrouwelijke informatie aan zijn vertrouwensarts meedeelt. Op dezelfde manier moet de cliënt vertrouwelijke informatie van financiële aard aan zijn vertrouweling, zijn bankier of verzekeraar, meedelen.

Daarom werd voor banken en verzekeringsmaatschappijen ook een beroepsgeheim uitgewerkt, zodat de vertrouwelijkheid gegarandeerd blijft en een vertrouwensband te kan ontstaan tussen de cliënt en zijn verzekeringstussenpersoon, zijn bevoorrechte partner.

Het geheim is ook onmisbaar omwille van de intrinsieke eigenschappen van het verzekeringscontract, met name door de opstelling van de begunstigdenclausule, die soms gekend is door de begunstigden, maar niet altijd.

Door de digitalisering van de sector werd het echter noodzakelijk om het beroepsgeheim aan te passen, om zo het hoofd te bieden aan de nieuwe verwachtingen van de cliënten, voor wie OneLife nu al oplossingen biedt (aggregatoren, digitale onboarding, handtekening en elektronische documenten…).

 

Wat is dat, het beroepsgeheim?

In artikel 300 van de wet van 7 december 2015 betreffende de verzekeringssector, stelt het beroepsgeheim in het verzekeringswezen dat iedereen die in de verzekeringssector actief is, “verplicht de informatie die hem/haar wordt toevertrouwd in de uitoefening van zijn/haar mandaat of in het kader van zijn/haar professionele activiteit, geheim moet houden”.

Dat betekent dat alle gesprekken, schriftelijke documenten, persoonlijke gegevens en geheimen die door de verzekeringnemer, de verzekerde, de begunstigden en alle eventuele andere personen die naast de cliënt een rol spelen in de verzekeringsrelatie, geheim moeten worden gehouden en dat er een strikte vertrouwelijkheid geldt voor de professional die deze informatie ontvangt.

 

Het beroepsgeheim, en wat als deze geheimen toch worden bekendgemaakt?

Elke bekendmaking van informatie die door het beroepsgeheim beschermd wordt, met uitzondering van uitzonderingen die specifiek in de wet worden aangehaald, kan leiden tot de toepassing van de straffen die beschreven worden in artikel 458 van het Luxemburgse Strafwetboek. De mogelijke straffen zijn, naar analogie met het medische beroepsgeheim in het Strafwetboek, een gevangenisstraf van 8 dagen tot 6 maanden en een boete van 500 tot € 5 000.

Deze straffen zijn relatief streng, met de bedoeling personen te ontmoedigen om te raken aan een van de meest fundamentele verplichtingen in de verzekeringssector.

 

Het beroepsgeheim, voor wie?

Er zijn heel wat mensen die gebonden zijn door het beroepsgeheim in het verzekeringswezen, en het is van toepassing op alle professionals die een rol spelen in de verzekeringsrelaties, namelijk:

  • Alle natuurlijke of rechtspersonen, die in Luxemburg gevestigd zijn en onderworpen zijn aan het toezicht van het CAA (Commissariat aux Assurances – Verzekeringscommissariaat) of een buitenlandse autoriteit voor de uitoefening van een verzekeringsactiviteit vanuit Luxemburg

Deze ruime formulering omvat uiteraard de verzekeringsmaatschappijen, maar ook verzekeringsmakelaars, verzekeringsagenten, dochters van buitenlandse verzekeringsmaatschappijen…

  • De directeurs en leden van de directie- en toezichtorganen
  • De chefs en werknemers van voornoemde natuurlijke en rechtspersonen
  • De professionals in de verzekeringssector die in moeilijkheden zitten en de genoemde personen, om de situatie recht te trekken

 

Het beroepsgeheim, een territoriumgebonden en tijdelijk toepassingsgebied?

Het beroepsgeheim is van toepassing op alle verzekeringsactiviteiten die worden uitgeoefend, in het Groothertogdom Luxemburg, of vanuit dit land in de vorm van een vrije dienstverlening.

Een werknemer van een verzekeringsmaatschappij die een cliënt of partner in het buitenland ontmoet, is bijgevolg bijvoorbeeld ook gebonden aan dit beroepsgeheim.

Bovendien bepaalt alinea 10 van artikel 300 van de wet van 27 februari 2018 dat “een overtreding van het beroepsgeheim standhoudt, zelfs als de opdracht, het mandaat of de tewerkstelling in of uitoefening van het beroep beëindigd is”, oftewel dat elke bekendmaking van informatie strafbaar blijft, zelfs indien de persoon niet langer in de sector actief is!

 

Het beroepsgeheim, de uitzonderingen die bestonden vóór 27 februari 2018

De uitzonderingen die beschreven werden in de wet van 1991 werden overgenomen, zoals beschreven in de wet van 2015 betreffende de verzekeringssector. Dit gaat hoofdzakelijk om het volgende:

  1. Bekendmaking van informatie is toegestaan of wordt opgelegd door een wettelijke bepaling (bijvoorbeeld aangifte volgens de algemene aangiftenorm of Norme Commune de Déclaration)
  2. Uitvoering te goeder trouw van de engagementen die uit het verzekeringscontract voortvloeien
  3. Preventie of repressie van fraude (bijvoorbeeld aangifte van vermoedens in het kader van de bestrijding van witwaspraktijken)
  4. Verstrekking van informatie aan de reguleringsautoriteiten in de sector binnen de Europese Unie, indien de plaatselijke wetgeving een gelijkaardig beroepsgeheim voorziet als dat in Luxemburg
  5. Verstrekking van informatie aan de aandeelhouders en vennoten van de verzekeringsmaatschappij, om een “gezond en voorzichtig beheer” van de verzekeringsmaatschappij te waarborgen
  6. Uitwisseling van informatie tussen verzekeringsmaatschappijen, personen die actief zijn onder het statuut van professional in de verzekeringssector (Professionnel du Secteur des Assurances of PSA), Luxemburgse dochters van de buitenlandse PSA’s en personen die actief zijn onder het statuut van professional in de financiële sector (Professionnel du Secteur Financier of PSF), indien deze informatie wordt verstrekt in het kader van een serviceovereenkomst (bijvoorbeeld een zakelijke overeenkomst tussen een PSA en een verzekeringsmaatschappij)
  7. Verstrekking van informatie aan herverzekeraars en medeverzekeraars
  8. Verstrekking van informatie tussen entiteiten die horen bij een financieel conglomeraat, maar enkel voor informatie die later moet aangegeven worden bij een toezichthoudende autoriteit

Verstrekking van informatie aan in Luxemburg erkende makelaars, voor gegevens betreffende de cliënten voor wie de makelaar als tussenpersoon heeft opgetreden

De nieuwe bepalingen en uitzonderingen die op het beroepsgeheim van toepassing zijn

Er zijn nieuwe uitzonderingen die hun intrede doen, terwijl andere geherformuleerd worden, om:

  • het beroepsgeheim in het verzekeringswezen te stroomlijnen met het bankgeheim
  • een externalisatie binnen de financiële groepen mogelijk te maken
  • in te spelen op de nieuwe verwachtingen van de cliënten op het vlak van digitalisering

en ondertussen de vertrouwelijkheid en het vertrouwen dat men in de verzekeraar, makelaar of PSA in Luxemburg als vertrouweling van de cliënt heeft, te handhaven.

Deze nieuwe uitzonderingen zijn:

  1. Een nieuwe uitzondering die van toepassing op herverzekeraars, pensioenfondsen, hun werknemers en managers
  2. Een uitbreiding van de uitzondering die bestaat voor verzekeraars, PSA’s en PSF’s. Voortaan wordt elke entiteit die in Luxemburg gevestigd is en geregeld wordt door de CAA, CSSF of BCE opgenomen in het uitzonderingsgebied, zodra er sprake is van een serviceovereenkomst tussen de twee entiteiten
  3. De onderaannemer die een dienst verleent die wordt verstrekt door een gereguleerde Luxemburgse entiteit, is dus onderworpen aan het beroepsgeheim of een vertrouwelijkheidsovereenkomst zodra de cliënt zich akkoord heeft verklaard met de onderaanneming, het type informatie dat wordt overgemaakt en het land van vestiging van de onderaannemers
  4. Een verduidelijking met betrekking tot het verstrekken van informatie tussen entiteiten die behoren tot een financieel conglomeraat, in het kader van een aangifte aan de Europese autoriteiten
  5. De mogelijkheid om informatie te verstrekken binnen de groep om de geconsolideerde risico’s te beoordelen of voor de berekening van geconsolideerde prudentiële ratio’s

De wet voorziet ook dat de bepalingen van artikel 300 betreffende het beroepsgeheim gelden, “onverminderd de gewijzigde wet van 2 augustus 2002 betreffende de bescherming van personen in het kader van de verwerking van persoonsgegevens”.

Dit betekent dat de verstrekte informatie aan het beroepsgeheim onderworpen is, maar óók aan de bescherming van persoonsgegevens, die vanaf 25 mei 2018 verandert, wanneer het Algemeen Reglement op de Gegevensbescherming (General Data Protection Regulation of GDPR) in voege treedt.

De uitzondering die in punt 3 wordt vermeld, is de interessantste, maar zal wellicht ook het vaakst gecontroleerd worden. Aan de hand van deze uitzondering zullen we kunnen inspelen op de nieuwe behoeften van de cliënten en ondertussen ook, middels het plaatselijke beroepsgeheim of een vertrouwelijkheidsovereenkomst, de vertrouwelijkheid van informatie en het gebruik ervan in alle vertrouwen vanwege de onderaannemer kunnen garanderen.

OneLife staat ter beschikking voor eventuele vragen van partners en cliënten met betrekking tot hun verplichtingen en rechten in het kader van het beroepsgeheim of de vertrouwelijkheid van gegevens.

 

Article door LinkedIn_logo_Small Jean-Nicolas Grandhaye, Corporate Counsel bij OneLife

 

De maximale bescherming voor polishouders in Luxemburg

Een van de belangrijkste voordelen van Luxemburg als thuisbasis voor levensverzekeringsproducten is de beschermingsstructuur van zijn polishouders, die een van de sterkste in Europa is en zo ontworpen is om de cliënten de gemoedsrust te bieden dat hun vermogen veilig is, wat er ook gebeurt met de verzekeringsmaatschappij of de bank waar het vermogen geplaatst is.

Het beschermingsstelsel van de polishouder in Luxemburg wordt in de volksmond de Veiligheidsdriehoek genoemd. Dit vereist dat alle activa die gekoppeld zijn aan levensverzekeringen moeten geplaatst zijn bij een onafhankelijke bewaarnemende bank die erkend is door de regulator van de sector, en afgescheiden moeten blijven van de activa van zowel de verzekeringsmaatschappij als de bank zelf.

 

Het Commissariat aux Assurances houdt toezicht over alle verzekeringsmaatschappijen die onder zijn bevoegdheid vallen, om zeker te zijn dat ze de wettelijk verplichte solvabiliteitsratio’s handhaven. Maar zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat een verzekeraar failliet zou gaan, blijven de activa die bij de bewaarnemende bank geplaatst zijn in naam van de cliënten of begunstigden, beschermd op afgescheiden rekeningen.

Indien een verzekeringsmaatschappij in financiële moeilijkheden komt, kan het Commissariat de rekeningen bevriezen, zodat er zonder zijn toestemming geen transacties meer kunnen gesteld worden, noch door de verzekeraar, noch door de bank.

Polishouders genieten preferente rechten op de activa van de afgescheiden rekeningen, die we het Superprivilege noemen en waardoor hun claims voorrang krijgen op deze van eventuele andere schuldeisers van de verzekeraar. Bovendien geldt in Luxemburg dat, hoewel het Superprivilege in de meeste EU-landen beperkt is tot € 100.000, er geen bovengrens bestaat aan de bescherming die polishouders genieten.

 

Bovendien worden activa van polishouders beschermd tegen beslag door schuldeisers, die de afkooprechten van polishouders niet kunnen uitoefenen, geen voorafbetaling of inpandgeving van de polis kunnen eisen, noch de cliënt kunnen dwingen om dit te doen. Schuldeisers kunnen geen beslag leggen op de polis zelf, omdat ze eigendom is van de verzekeringsmaatschappij. De enige uitzondering geldt wanneer premies die voor een polis betaald worden, buitensporig lijken indien de financiële situatie en het vermogen van het individu in beschouwing worden genomen.

De wetgeving die in de loop van 2018 in Luxemburg zal goedgekeurd worden, streeft ernaar de bescherming van de polishouder nog verder op te drijven, door de rechten van het Superprivilege op dezelfde lijn te brengen als de activa die aan zijn/haar polis gekoppeld zijn, in tegenstelling tot de portefeuille van de verzekeraar als geheel.

 

Aarzel niet contact met ons op te nemen om meer te weten te komen over hoe de Luxemburgse levensverzekeringspolissen een maximale bescherming bieden voor polishouders, waar ze zich ook bevinden in Europa.

 

IDD en MiFID 2

Bizarre letterwoorden waar niemand voeling mee heeft, een versnipperde en soms tegenstrijdige communicatie. En toch zou de beschermengel van de belegger dus echt IDD, MiFID 2 of PRIIPs kunnen heten.

De nieuwe reglementeringen van IDD, MiFID en PRIIPs leggen namelijk nieuwe regels op aan de financiële instellingen (banken, activabeheerders, verzekeraars, maar ook verdelers van financiële producten enz.), die de diensten die aan beleggers worden verstrekt, in een kader moeten gieten. Een overzicht van de belangrijkste bepalingen, raakvlakken en verschillen.

De doelstellingen lopen voor de drie reglementeringen grotendeels gelijk, maar de stelsels, verplichtingen en methoden die zij opleggen zijn dan weer redelijk verschillend.

 

 

1 – IDD, MiFID 2, PRIIPS: definities

Allereerst is er de IDD (in het Engels), waar we in het verzekeringswezen zoveel over horen praten.

De IDD (Insurance Distribution Directive of richtlijn verzekeringsdistributie), is een Europese richtlijn die op 2 februari 2016 werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (richtlijn 2016/97). Deze richtlijn vormt een nieuwe stap in de harmonisatie van de wetgeving voor de Europese verzekeringsmarkt.

Ze is zowel aan de consumenten als aan de professionals in de verzekeringssector gericht:

  • uiteraard levensverzekeringsmaatschappijen, maar ook
  • verzekeringsmakelaars en
  • andere verdelers van verzekeringen

Deze richtlijn is ook bedoeld om het stelsel voor verzekeringsdistributie af te stemmen op het stelsel dat van toepassing is op banken en andere financiële instellingen, naar aanleiding van de MiFID 2-richtlijn. IDD zou aanvankelijk op 23 februari 2018 van kracht worden, maar de toepassing ervan werd onlangs uitgesteld.

De MiFID 2-richtlijn, of richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten 2 werd dan weer op 15 mei 2014 goedgekeurd en is bedoeld om de lacunes die door de financiële crisis van 2008 werden blootgelegd, weg te werken. Deze richtlijn en het reglement van 15 mei 2014, het zogenaamde MiFIR, vormen één geheel dat sinds 3 januari 2018 van kracht is.

Het doel van de MiFID 2/MiFIR-reglementeringen is de wetgeving aanpassen aan de technologische ontwikkelingen, de financiële markten beter te wapenen tegen de grillen van de wereldeconomie en de transparantie en bescherming van beleggers te vergroten (zowel fysieke personen als professionele beleggers, maar in verschillende mate).

Deze reglementeringen vergroten ook de macht van de controleautoriteiten en zijn van toepassing op financiële instellingen, bijvoorbeeld:

  • kredietinstellingen (banken)
  • activabeheerders
  • andere maatschappijen en beleggingsdiensten aanbieden (belegging, uitvoering van orders, advies, vermogensbeheer enz.)

 

 

2 – IDD, MiFID 2, PRIIPS: gedeelde doelstellingen

De doelstellingen van IDD en MiFID 2 zijn dus grotendeels dezelfde en kunnen als volgt samengevat worden:

  • Meer bescherming voor beleggers via specifieke verplichtingen (persoonlijk advies, verplichting van professionele opleiding, preventie en beheer van belangenvermenging)
  • Omkadering van de toegevoegde waarde en de kwaliteit van de diensten die verstrekt worden aan de beleggers (doorgedreven analyse van de behoeften, het profiel en de strategie en de verplichting van een geschiktheidsbewijs van het advies dat daaraan gekoppeld wordt)
  • Meer transparantie naar beleggers toe (transparantie van de vergoeding, verplichtingen rond toezicht en beheer, precontractuele verplichtingen)

Bovendien schrijft IDD voor dat de verplichtingen van de spelers in de verzekeringssector beter moeten aansluiten bij de verplichtingen die van toepassing zijn in de financiële sector, met name de algemene verplichting dat alle financiële en verzekeringsspelers hun activiteit op een eerlijke, rechtvaardige en professionele manier moeten uitoefenen, en daarbij de belangen van hun cliënten moeten voorop stellen;

 

 

3 – IDD, MiFID 2, PRIIPS: specifieke, maar gelijkaardige verplichtingen

Zowel de toegepaste methodes als bepaalde specifieke doelstellingen zijn voor elke Richtlijn namelijk verschillend. IDD is bijvoorbeeld gebaseerd op 4 aparte doelstellingen, die specifiek zijn voor de markt van verzekeringsdistributie:

  1. Het beheer van het product zal strikter gemaakt worden, aan de hand van de bepaling van een doelmarkt, een regelmatige controle of het product nog steeds geschikt is voor de doelmarkt en een meer doorgedreven opvolging van distributeurs
  2. De strengere eisen qua competentie en ervaring voor alle personen die betrokken zijn bij verzekeringsdistributie, of het nu gaat om personeel van verzekeringsmaatschappijen, of tussenpersonen en hun personeel, die betrokken zijn bij de distributie, aan de hand van een verplicht bewijs dat hij/zij 15 uren opleiding per jaar heeft gevolgd, maar ook een bewijs van hun eerbaarheid (verplichting om (Engels) “Fit” en “Proper” te zijn)
  3. Versterking van de adviesplicht voor alle verzekeringsdistributeurs, zowel upstream als downstream in de distributieketen, door de verplichting om een geschiktheidstest uit te voeren met de behoeften van de cliënt enerzijds en de voorgestelde aanbiedingen anderzijds, maar ook de plicht om deze test regelmatig opnieuw uit te voeren
  4. Verplichtingen rond transparantie van de ontvangen kosten, honoraria en commissies en de meer doorgedreven opvolging van belangenvermenging, en voor beleggingsproducten die aan verzekeringen gekoppeld zijn, een initiële en jaarlijkse informatieplicht ten opzichte van de cliënt, voor alle kosten en uitgaven voor het product (met inbegrip van deze in het kader van de distributie)

Deze nieuwe verplichtingen zullen heel wat impact hebben op alle spelers in de verzekeringsdistributie, en OneLife staat zijn partners bij om hen te begeleiden in deze nieuwe verplichtingen.

Met MiFID 2 moeten banken en andere financiële instellingen ook aan meer verplichtingen voldoen en de technologische evolutie moet (ietwat) omkaderd worden.

Er werd bijgevolg, nadat de limieten van de wetgeving naar aanleiding van de eerste MiFID werden verwerkt (ontstaan van pools met ondoorzichtige liquiditeiten, fragmentering van de liquiditeit, slechtere kwaliteit van de informatie, concurrentievervalsing…) overgegaan tot de volgende beslissingen:

  • Opnieuw centreren van de onderhandelingen op de georganiseerde en gereglementeerde markten
  • Uitbreiding van de regels rond transparantie, zowel voor als na het uitvoeren van orders
  • Stimulering van eerlijke concurrentie tussen de spelers, door de organisatorische verplichtingen op elkaar af te stemmen
  • Omkadering van de evolutie van de praktijken en een intensiever gebruik van computeroplossingen (omkadering van de activiteiten rond algoritmische trading om de stabiliteit op de markten te garanderen)

Deze verplichtingen liggen dicht bij de verplichtingen die voortvloeien uit de IDD, maar hebben een breder toepassingsveld. U vindt er echter beslissingen op het vlak van:

  • Beheer van producten
  • Vergoeding (merk hier op dat de MiFID 2-richtlijn strikter is dan de IDD als het gaat om rechtvaardiging van de vergoeding en dat als een vergoeding niet langer als verschuldigd wordt beschouwd, deze verplicht aan de cliënt moet terugbetaald worden)
  • Advies
  • Transparantie

 

De MiFID 2-richtlijn en de commentaren en maatregelen die werden ingevoerd voor de implementatie ervan, zijn dus een kostbare informatiebron voor de organisatie van de verplichtingen die voortvloeien uit de IDD.

De verplichtingen die voortvloeien uit de MiFID 2-richtlijn leunen daar dus dicht bij aan, maar hebben een breder veld en zijn strikter dan deze die voortvloeien uit de IDD. De cliënten en partners staan centraal in de bezorgdheden van OneLife, die regelmatig over dit onderwerp communiceert. Dankzij onze expertise hebben we als prioriteit voor 2018 een nieuw reglementair kader uitgewerkt op basis van de IDD.

OneLife staat zijn partners en cliënten bij om hen te begeleiden en te gidsen in de uitvoering van deze nieuwe verplichtingen.

 

LinkedIn_logo_Small Jean-Nicolas Grandhaye, Corporate Counsel, bij OneLife

 

 

OneLife Roadshow Iberia Latam Geneva 2018

Een groot succes voor de 1e editie van de OneLife roadshows!

Het OneLife-team van experts werkte samen met 17 internationaal bekende sprekers om aan meer dan 150 deelnemers (bankiers, vermogensbeheerders, adviseurs voor vermogensbeheer …) de oplossingen voor te stellen die levensverzekeringen bieden voor Iberische en Latijns-Amerikaanse klanten.

 

De eerste roadshow werd gehouden in Zürich op 13 maart 2018 en de tweede in Genève op 14 maart 2018. Na een introductie door Wim Dieryck, Chief Commercial Officer van OneLife, werd de dag verdeeld in panels per markt. De ochtend werd voornamelijk gewijd aan Latijns-Amerika: Abril Rodriguez van EY, alsook Eduardo Valenzuela Chevez en Abel Mejía Francisco van Sanchez Devanny presenteerden de specificiteiten van Mexico.

  • Vervolgens gingen Camilo Cortes van Dentons, Juan David Velasco van Posse Herrera & Ruis en Lucas Morena van Brigard & Urrutia verder met het voorstellen van Colombia.
  • Robert Jarvis van Charles Monat Associates en Fernando Núñez van Hernandez & Cía en Roberto Cores van EY spraken over de oplossingen voor Peru.
  • Na een welverdiende pauze was het de beurt aan Spanje en Portugal, met verschillende vakspecialisten: Javier Seijo (EY), Enrique López de Ceballos (Eversheds Nicea Sutherland), Carlos Ferrer (Cuatrecasas), Fabricio González ( Anaford), Filipe Romão (Uría Menendez), Joao Espanha (Espanha Associados), Sara Zad (Carnegie) en Marta Duarte (Cuatrecasas).

Om deze dag vol met nuttige informatie te besluiten werden tijdens een panel over Brazilië, meesterlijk geleid door Priscila da Silva Mariano Stela (Pinheiro Neto) en Filipe Romão (Uría Menéndez), een aantalconcrete gevallen besproken, zoals die van een familie zich van Brazilië naar Portugal verhuisde om vervolgens terug te keren naar Brazilië.

 

Het programma van de derde roadshow die op 15 maart 2018 in Luxemburg plaatsvond, draaide ook rond Spanje en Portugal. Carlos Ferrer van Cuatrecasas en Joao Espanha van Espanha Associados waren weer op de afspraak. Ze legden met concrete voorbeelden uit wat de situatie in deze twee landen is op het vlak van vermogensbeheer en de voordelen van een Luxemburgs levensverzekeringscontract voor klanten die in Spanje en Portugal wonen.

 

Voor Marc Stevens, Chief Executive Officer van OneLife, ook aanwezig tijdens de roadshows, was het duidelijk: “Families van vandaag, de veranderde samenstelling van de gezinnen, de verschillende geografische verblijfplaatsen van de familieleden en de samenstelling van het familiale patrimonium zijn veranderd over de jaren heen. En deze veranderingen duren voort in de toekomst. Dit betekent dat vermogens beheren en beschermen, eveneens andere inzichten en technieken vergen, en dat flexibiliteit en internationaliteit belangrijker worden. Om deze complexiteit te beheersen is een multidisciplinaire aanpak tussen bankiers, advocaten, fiscalisten ,family offices, relatie beheerders, verzekeraars enzovoort meer dan nodig. De levensverzekering speelt als oplossing in het beheer van deze familiale vermogens een belangrijke beschermende rol.”

 

Wil je ook meer weten?

Het OneLife-team van experts en zijn sprekers verwelkomen u graag op de 4e en 5e (laatste) roadshows: 10 april 2018 in Lissabon om meer te weten te komen over levensverzekeringsoplossingen voor Portugese klanten en de 11 April 2018 in Madrid voor Spaanse klanten!

 

 Neem voor meer informatie volg ons op LinkedIn!

 

 

Internationale successie: regels en fiscaliteit

 

Dit is een complex onderwerp voor heel wat vermogensbeheerders en vandaag meer dan ooit actueel. Er gaan heel wat uitdagingen mee gepaard: een uniek gezinsmodel voor elk van onze cliënten (nieuw samengestelde gezinnen…) met een internationale dimensie.

U hoeft er maar even de recente actualiteit op na te slaan (de zaak Jarre of de zaak Hallyday) om vast te stellen dat deze twee componenten de zaken enorm kunnen bemoeilijken (uniek gezinsmodel en internationale dimensie). En dan hebben we het nog niet over de lange gerechtelijke procedures die door de erfgenamen gestart worden, om na te gaan welk recht op de successie van toepassing is.

 

Is een levensverzekering de ideale oplossing om een erfenis over te dragen?

Het voordeel van een belegging binnen een levensverzekeringsproduct bij een Luxemburgse verzekeringsmaatschappij is dat men zijn patrimonium in alle sereniteit en met een grote flexibiliteit kan beheren en overdragen.

 

Waarom Luxemburg?

Omwille van zijn internationale expertise en zijn oplossingen “op maat”, die de persoonlijke en financiële toestand van cliënten in overeenstemming brengen.

Omwille van zijn fiscale neutraliteit, vooral op het vlak van successierechten.

Onze experts begeleiden u, zodat u uw oplossing rond successie tot in de puntjes kunt uitwerken.

 

Erfenisrechten & toepassing in de praktijk: hoe verloopt dit?

We nemen het voorbeeld van een Frans koppel dat naar de pensioenleeftijd gaat en volgens het wettelijke stelsel van gemeenschap van goederen is getrouwd, met een clausule van integrale toekenning en een activakapitaal van 2 miljoen euro.

Ze willen graag hun successie voor hun drie kinderen plannen: Jean woont in Zweden, Paul woont in Portugal en Jeanne woont in België.

Als Luxemburgse verzekeringsmaatschappij zullen wij het koppel aanraden om een levensverzekeringscontract naar Frans recht aan te gaan, met uitbetaling bij het overlijden van de langstlevende partner.

Na het overlijden van de ene intekenaar, die in Frankrijk verzekerd is, neemt de overlevende, die ondertussen naar het zuiden van Frankrijk verhuisd is, de volledige controle over het levensverzekeringscontract over, tot ook hij/zij overlijdt en elk van zijn/haar kinderen de opbrengst van de verzekering in gelijke delen ontvangt.

 

Hoe worden hun kinderen belast?

Omdat de premies belegd zijn vóór de leeftijd van 70 jaar van het koppel, worden alle begunstigden bij hun overlijden onderworpen aan een sui generis-belasting (artikel 990 I van de Algemene Belastingwet). Ze zullen een aftrek genieten die tot € 152.500 per begunstigde kan gaan.

We merken echter op dat voor overlijdens na 31 juli 2011 de inhouding van 20% wel verschuldigd zal zijn indien:

de begunstigde op het moment van overlijden in Frankrijk gedomicilieerd is in de zin van artikel 4B van de CGI en dit gedurende minstens 6 jaar in de 10 jaren voorafgaand aan het overlijden het geval was.
of indien de verzekerde op het moment van zijn/haar overlijden in Frankrijk gedomicilieerd was in de zin van hetzelfde artikel 4B, wat in deze casus het geval is.

 

  • Voor Jean, 30 jaar, die in Zweden woont

Volgens de Zweedse regels zijn er geen erfenislasten van toepassing, Jean zal enkel de belasting die in Frankrijk van toepassing is, moeten betalen.

 

  • Voor Paul, 25 jaar, die in Portugal woont

 

Volgens de Portugese wet zijn er geen erfenislasten van toepassing. Paul zal dus ook enkel de belasting die in Frankrijk van toepassing is, moeten betalen.

 

  • Voor Jeanne, 20 jaar, die in België woont

Volgens de Belgische wetgeving kan er al dan niet een erfenisbelasting van toepassing zijn, alles hangt af van de constructie van het contract.

Voor Jeanne zullen er erfenislasten worden aangerekend, waarvan het percentage varieert naargelang het gewest waar ze woont (artikel 8 van de Code des Successions).

 

Naast de graad van verwantschap zullen de waarde van de nalatenschap en het fiscale domicilie van de overledene ook een rol spelen.

 

OneLife kan u oplossingen op maat aanreiken, die aangepast zijn aan uw persoonlijke situatie en uw behoeften, zodat u uw nalatenschap kunt voorbereiden of gewoonweg uw patrimonium kunt beheren.

 

Article by LinkedIn_logo_Small  Nora Belarbi, Legal Advisor bij OneLife

 

Nieuwe overgangsdatum

De Commissie heeft de nationale overgangsdatum uitgesteld tot 1 juli 2018.

De toepassingsdatum blijft nochtans onveranderd : 1 oktober 2018.

Aangezien het Europees Parlement en de Europese Raad deze richtlijn niet vóór maart 2018 zullen aannemen, is het uitstel retroactief van toepassing sinds 23 februari 2018.

Om meer te weten, het essentiële van deze richtlijn te onthouden en te zien hoe OneLife zich in samenwerking met haar partners voorbereidt op deze veranderingen, bekijk deze video!

 

Arrest inzake het begrip fiscale woonplaats in Spanje voor natuurlijke personen

Het Spaanse Hooggerechtshof heeft op 28 november 2017 een uitspraak gedaan over het begrip fiscale woonplaats in Spanje voor natuurlijke personen.

 

In dit arrest herhaalt het Spaanse Hooggerechtshof dat een verblijf buiten Spanje, dat waarachtig is en wordt erkend door de belastingdienst, van langer dan 183 dagen gedurende het kalenderjaar dat overeenkomt met het belastingtijdvak, een objectief feit is dat voorrang moet hebben op elementen van subjectieve aard, waarvan de interpretatie wordt overgelaten aan de beoordeling van de Spaanse belastingdienst. In feite bevestigt het Spaanse hooggerechtshof dat een subjectief element, zoals de toekomstige intentie om in het ene of andere rechtsgebied te verblijven, in de praktijk moeilijk aan te tonen is, vooral in de huidige context waarin mensen een grote geografische mobiliteit vertonen.

 

Dit lijkt ons relevant voor alle klanten met een internationaal profiel en een grote mate van geografische mobiliteit wiens fiscale woonplaats (al dan niet) in Spanje moeilijk te bepalen is op basis van de huidige criteria die de Spaanse belastingdienst in de praktijk hanteert. Deze nieuwe uitspraak maakt naar onze mening immers duidelijk dat het tijdscriterium van een effectieve fysieke aanwezigheid in Spanje (d.w.z. een objectief criterium bepaald door de “183 dagen”-regel) voorrang moet hebben op andere subjectieve en intentionele elementen, waarbij de Spaanse belastingdienst enige beoordelingsvrijheid heeft.

 

Bijgevolg besluiten wij dat het naar onze mening een jurisprudentieel standpunt betreft dat de rechtszekerheid vergroot van cliënten met deze problematiek.

Tot slot herinneren wij u eraan dat wij voor dit type klanten, met een grote geografische mobiliteit en een uitgebreid vermogen, oplossingen op maat aanbieden die “meeneembaar” kunnen zijn en zelfs de “Impuesto de salida” of “Exit Tax” kunnen vermijden, indien van toepassing, in meerdere jurisdicties, zoals bijvoorbeeld in Spanje.

Uiteraard staan wij volledig te uwer beschikking om eventuele twijfels weg te nemen over de mogelijke implicaties van dit arrest van het Spaanse Hooggerechtshof of enig ander element met betrekking tot vermogensplanning door middel van “Unit Linked”-verzekeringspolissen voor uw klanten die in Spanje wonen of in het buitenland en de bedoeling hebben om naar Spanje te verhuizen.

Auteur: LinkedIn_logo_Small José Manuel Tara, Regional Director Iberia & Latam, at OneLife

 

 

Indien u aanvullende informatie wenst met betrekking tot unit-linked producten voor beleggers die in Spanje verblijven, aarzel dan niet om contact op te nemen met onze commerciële vertegenwoordigers:

LinkedIn_logo_Small Luis De La Infiesta, Regional Sales Director Iberia & Latam, at OneLife at OneLife

LinkedIn_logo_Small Gonzalo Garcia-Perez, Wealth Planner Manager for Iberia and Latam markets, at OneLife

 

OneLife, levensverzekeringsexpert in niet-traditionele activa

Vandaag is het voor onze partners bij niet-traditionele beleggingen mogelijk om hun portefeuille dynamischer te maken en is er een groeiende interesse naar specifieke interne fondsen (FID) of gespecialiseerde verzekeringsfondsen (FAS).

De Luxemburgse regelgever (Commissariat Aux Assurances) garandeert een beschermend kader voor de verzekeringnemer, en biedt een erg concurrerend en flexibel scala aan mogelijkheden voor wat het type onderliggende beleggingen voor hun contract betreft.

Doordat de ontwikkeling van de financiële markten in perspectief wordt geplaatst en er een sterke vraag is naar gereguleerde, niet-traditionele beleggingen, heeft OneLife ervoor gekozen zich te laten omringen door experts van een hoog niveau om tegemoet te komen aan deze nieuw vereiste cruciale vaardigheden.

 

Wim Dieryck, Chief Commercial Officer bij OneLife, zegt:

Deze experts worden door onze partners (asset managers, Family Offices, makelaars, internationale privébanken…) erg op prijs gesteld, omdat ze een precies en technisch antwoord krijgen op al hun vragen. Het einddoel is dat zij zo goed mogelijk kunnen handelen om de behoeften van hun cliënten te vervullen.”

 

Anthony Lorrain, hoofd van de afdeling niet-traditionele beleggingen bij OneLife, zegt:

“Het is bovendien van cruciaal belang dat we nieuwe, cruciale vaardigheden aan boord halen van mensen die afkomstig zijn uit specifieke Private Equity, vastgoed- of securitisatiesectoren. Elke cliënt is uniek, en daarom trachten we zo goed mogelijk op zijn behoeften in te spelen, door een team samen te stellen met gespecialiseerde technici, die onze commerciële medewerkers tijdens de hele levensduur van het contract begeleiden (patrimoniumingenieurs die gespecialiseerd zijn fiscaliteit en plaatselijk recht van het contract, experts in “slimme” investeringen…).” Hij voegt eraan toe: “Bijvoorbeeld: : OneLife is lid van de Luxemburgse vereniging LPEA (Luxembourg Private Equity Association) en wil zo zijn betrokkenheid bij andere bedrijfssectoren, die als complementair aan de levensverzekeringssector worden beschouwd, benadrukken.”

 

OneLife is een innovator in de wereld van levensverzekeringen en stelt aantrekkelijke oplossingen op maat voor, speciaal voor zijn cliënten. In een context van lage of zelfs negatieve rentevoeten presenteren niet-traditionele activa zich als een strategisch element, dat een verzekeraar vandaag aan zijn cliënten moet kunnen bieden, en dit binnen een goed beheerst en veilig kader voor alle betrokken partijen.

Niet-traditionele activa zijn een ware trend in de wereld van Wealth Management. Als partner van vermogensbeheerders hebben we besloten om vrijwillig en op een strategische manier te investeren in onze capaciteiten, om hen op een kwaliteitsvolle manier in deze materie te kunnen begeleiden. De wereld van niet-traditionele beleggingen is veel te gespecialiseerd om geen beroep te doen op experts op dit vlak.

 

Dit staat u in 2018 te wachten i.v.m. Forfaitaire belasting, IFI, CSG

Na een bewogen legislatief parcours ziet de belofte die Emmanuel Macron tijdens zijn presidentscampagne maakte, het daglicht, met een reeks hervormingen die de roerende fiscaliteit wijzigt. Een overzicht van het nieuwe fiscale landschap in Frankrijk, en meer specifiek het stelsel dat van toepassing is op levensverzekeringen:

  1. Doelstellingen en legislatief parcours

Het Financiële wetsontwerp voor 2018 werd op 27 september 2017 ingediend en stelt de ingrijpende hervormingen voor die de nieuwe president Emmanuel Macron wou om:

  1. de Franse economie een nieuwe dynamiek in te blazen,
  2. het spaargedrag te sturen richting een financiering van de reëleeconomie
  3. de roerende fiscaliteit te vereenvoudigen en transparanter te maken

De tekst werd van 17 oktober 2017 tot 21 november besproken in het parlement en vervolgens na eerste lezing goedgekeurd op 21 november 2017. De aangepaste tekst wordt aan de Senaat voorgelegd. Zoals OneLife al aankondigde in het artikel ter zake van 15 november 2017, stuitte de tekst op heel wat verzet in de Senaat en werden er heel wat aanpassingen aan aangebracht en vervolgens ingediend bij een paritaire gemengde commissie van het Parlement en de Senaat.

Door de flagrante onenigheid binnen de paritaire gemengde commissie, werd de tekst meermaals heen en weer gestuurd tussen de twee kamers en ten slotte het Parlement, dat het laatste woord heeft over dit type teksten, en uiteindelijk door het Parlement goedgekeurd op 21 december 2017 (onderworpen aan de goedkeuring van de Grondwettelijke Raad die aanhangig werd gemaakt door de afgevaardigden en senatoren van de rechtse en linkse oppositie).

De Grondwettelijke Raad besluit uiteindelijk de tekst goed te keuren, die dus definitief werd aangenomen op 28 december 2017 en gepubliceerd in de Journal Officiel op 30 december 2017.

 

 

  1. De belangrijkste bepalingen

De wet van 30 december 2017 betreffende de financiële wet voor 2018 voorziet 3 bepalingen die bijzonder belangrijk zijn voor spaarders:

  1. Optrekking van de CSG-rentevoeten met 1,7%, wat een algemene stijging van de sociale bijdragen van 15,5% naar 17,2% met zich meebrengt
  2. Invoering van een flat tax of Eenmalige Forfaitaire Inhouding van 30% op de inkomsten uit spaargeld (hierin zitten de sociale bijdragen verwerkt)
  3. Vervanging van de Solidariteitsbelasting op Vermogen (Impôt de Solidarité sur la Fortune – ISF) door een belasting op het Onroerend Goedvermogen (Impôt sur la Fortune Immobilière – IFI)

 

 

  1. PFU: het wondermiddel van de spaarder?

De Eenmalige Forfaitaire Inhouding of PFU (Prélèvement Forfaitiare Unique) is afkomstig van de Engelse “Flat Tax”, die redelijk courant is in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. In Frankrijk is de PFU een vrij nieuwe belastingmethode, die een uniforme belasting toepast op een grote categorie van verschillende situaties en bronnen van inkomsten.

Het Franse systeem berekent belasting gewoonlijk op een persoonlijke manier, op basis van de individuele situatie en naargelang het type inkomsten. Het gaat hier dus om een ingrijpende wijziging in de fiscale aanpak die in het presidentiële programma van Emmanuel Macron stond.

Het onderliggende idee is om de belasting van het kapitaal van de Franse ingezetenen te vereenvoudigen door de toepassing van een unieke rentevoet, die van toepassing is op een complete waaier van spaarboekjes, beleggingen en inkomsten:

  • door de toepassing van eenzelfde rentevoet op alle financiële inkomsten
  • om te voorkomen dat de toepassing van de inkomensbelasting te complex wordt voor verschillende categorieën financiële inkomsten (inkomsten uit levensverzekeringen, intresten, dividenden, meerwaarden…)

In werkelijkheid maakt deze vereenvoudiging van het systeem de inkomensbelasting complexer, met name voor levensverzekeringen.

 

a. Contracten die hierdoor beïnvloed worden

De PFU is sinds 1 januari 2018 van toepassing op alle financiële beleggingen in handen van Franse ingezetenen en voor levensverzekeringen retroactief vanaf 27 september 2017.

Dit geldt met name voor vastrentende beleggingsproducten , obligatiecoupons en dividenden, waarop de aftrek van 40% geschrapt wordt, behalve wanneer geopteerd wordt voor belasting van het dividend volgens het progressieve barema van de Inkomstenbelasting (IB).

Deze PFU is echter niet van toepassing op:

  • De gereglementeerde spaarboekjes (Livret A, Livret développement durable et solidaire) en de spaarproducten die vrijgesteld zijn van inkomstenbelasting (bedrijfsspaarplan, pensioenspaarplan…)
  • Beleggingen die sterk gericht zijn op aandelen, zoals het aandelenspaarplan (PEA). Een uitzondering die past in de coherentie met een van de regeringsdoelstellingen om investeringen in de reële economie te stimuleren
  • Inkomsten uit grondbelasting die echter wel beïnvloed worden door het hervormingsvoorstel voor vermogensbelasting en een belasting op het Onroerend Goedvermogen

Bijgevolg zijn noch levensverzekeringen, noch spaarboekjes bij de bank (ook Spaarplan huisvesting en Spaarrekening huisvesting, maar enkel deze die geopend worden na 1 januari 2018) vrijgesteld van de PFU.

 

b. PFU of Forfaitair Barema van de IB?

Het PFU-tarief is vastgesteld op 30%, zijnde:

  • 17,2% sociale bijdragen en
  • 12,8% als inkomensbelasting

Inkomsten uit spaargeld zullen bijgevolg principieel belast worden aan 30%, maar voor de belegger kan het interessant zijn te opteren voor de toepassing van het progressieve barema van de Inkomstenbelasting!

Die optie moet dan schriftelijk vastgelegd worden, en is onherroepelijk en algemeen, ze geldt m.a.w. voor alle roerende inkomsten van de belegger voor één jaar.

Vanaf 1 januari 2018 wordt op alle roerende inkomsten die beleggers ontvangen een Verplichte Forfaitaire Inhouding toegepast (Prélèvement Forfaitaire Obligatoire of PFO, die gelijk is met het PFU-tarief, namelijk 17,2% sociale bijdragen en 12,8% IB), die niet bevrijdend is.

  • Indien er niet werd geopteerd voor het IB-barema, wordt de PFO bevrijdend en is PFO = PFU.
  • Indien de belegger de optie uitoefent voor de toepassing van het IB-barema, wordt de PFO berekend op het bedrag van de te betalen IB, en indien er een surplus is, zal de belegger recht hebben op een eventuele terugbetaling.

Het kan dus interessant zijn voor personen met lage inkomsten in Frankrijk om voor deze toepassing van het IB-barema te kiezen!

 

 

 

  1. PFU en levensverzekering

 

Is de PFU nog steeds voordeliger dan de fiscaliteit die vroeger werd toegepast?

De initiële intentie van de regering was de toepassing van de PFU te beperken tot de contracten die werden afgesloten vanaf 27 september 2017 en de contracten die vóór deze datum werd afgesloten, waarvan het bedrag van de premies hoger ligt dan € 150.000 en € 300.000 voor een koppel, en alleen voor het bedrag van de premies die vanaf 27 september 2017 werden betaald.

De commentatoren hebben daar dus logischerwijze uit afgeleid dat het nieuwe stelsel minder interessant was dan het voorgaande voor de contracten ouder dan 8 jaar. Er is een amendement gekomen dat dit punt corrigeert:

  • De PFU van 30% is van toepassing op alle producten die gekoppeld zijn aan premies die vanaf 27 september 2017 betaald zijn voor de contracten jonger dan 8 jaar;
  • Voor de contracten ouder dan 8 jaar
    • blijft het tarief van 24,7% van toepassing indien het bedrag van de op de levensverzekeringscontracten gestorte premies van de verzekeringnemer niet hoger is dan € 150.000.
    • Indien het bedrag van de op de levensverzekeringscontracten gestorte premies van de verzekeringnemer hoger is dan € 150.000,
      • is het PFU-tarief van toepassing voor de producten die overeenkomen met het gedeelte van de na 27 september 2017 gestorte premies,
      • is het tarief van 24,7% van toepassing voor de producten die overeenkomen met het gedeelte van de voor 27 september 2017 gestorte premies.

Deze verdeling wordt berekend op basis van de volgende pro rata: Bedrag van de producten * ((150.000 – premies gestort vóór 27 september 2017) / (premies gestort na 27 september 2017)).

Het uitwerken van deze pro rata is overigens een jammere zaak, want hij is niet erg makkelijk, en ook niet heel duidelijk voor de beleggers. Op dezelfde manier: hoewel het oorspronkelijke wetsvoorstel stelde dat het bedrag waarmee rekening moest worden gehouden € 150.000 was voor een persoon alleen en € 300.000 voor een koppel, is de drempel van € 300.000 uit de wet geschrapt in de versie die werd goedgekeurd.

Er moet voortaan dus enkel op individueel niveau rekening gehouden worden met de drempel van € 150.000.

De aftrekken van € 4.800 en € 9.200 voor een koppel bleven gelukkig echter behouden voor contracten ouder dan 8 jaar. Op dezelfde manier wordt de optie voor belasting aan het progressieve IB-tarief gehandhaafd.

De situatie is dus zoveel complexer en minder duidelijk geworden voor beleggers en verzekeraars. We kunnen dit op de volgende manier samenvatten:

heel de roerende fiscaliteit op een hoopje!

 

  1. De IFI, een geschenk voor de rijken?

Vanaf 1 januari 2018 werd de solidariteitsbelasting op vermogen (ISF) omgezet naar een belasting op het Onroerend Goedvermogen (IFI).

a.Het principe

De ISF belastte traditioneel de patrimonia van meer dan 1,3 miljoen euro volgens een progressief tarief, berekend op het vermogen. Het principe van de IFI is hetzelfde als dat voor de ISF, met één (groot) verschil: de IFI belast enkel de onroerende goederen. Vereenvoudiging of misleiding?

Voor Franse ingezetenen is de IFI van toepassing op alle onroerende goederen of rechten, deelnemingen of aandelen van onroerende vennootschappen in Frankrijk en in het buitenland in handen van personen die het fiscale gezin samenstellen.

Voor buitenlandse ingezetenen met een onroerend patrimonium in Frankrijk, zag de belastbare basis voor de IFI er als volgt uit:

  • De waarde van de onroerende goederen of rechten die ze in Frankrijk bezaten, per fiscaal gezin dat in het buitenland verbleef (een tweede verblijf bijvoorbeeld)
  • De deelnemingen of aandelen van onroerende vennootschappen die gebouwen in Frankrijk bezaten
  • De deelnemingen of aandelen van onroerende vennootschappen die gebouwen in Frankrijk en in het buitenland bezaten, voor het respectievelijke gedeelte van de waarde van de gebouwen in Frankrijk

b. Toepassingsgebied

Indien uw patrimonium enkel uit onroerende activa bestaat (hoofdverblijf, tweede verblijf, IICB’s, opbrengstgebouwen, huurwoningen…) en de waarde van uw patrimonium hoger is dan de drempel van 1,3 miljoen euro, verandert er voor u niets door de hervorming.

Indien u echter een gediversifieerd patrimonium hebt, zult u door de IFI ingewikkelde berekeningen moeten maken tussen goederen die binnen en buiten het toepassingsgebied vallen. Hieronder vindt u een niet-volledige lijst van goederen en rechten die binnen het IFI-gebied vallen:

  • waarde van het hoofdverblijf (de aftrek van 30% blijft echter behouden)
  • waarde van het/de secundaire verblijf/verblijven
  • Gebouwen in bouwfase
  • Niet-gebouwd vastgoed (zoals bouwgronden en landbouwgronden)
  • Gebouwen en fracties van gebouwen vertegenwoordigd door deelnemingen in onroerende vennootschappen van mede-eigendom
  • Het vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten voor de totale waarde van het onroerende goed of recht (behalve in geval van successie, waarbij elke vruchtgebruiker en de naakte eigenaar kunnen belast worden voor hun respectievelijke aandeel)
  • De deelnemingen in vennootschappen die onroerend goed bezitten in Frankrijk, voor de representatieve waarde van de gebouwen die de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks in Frankrijk bezit.

Het is in geval van twijfel over de waarde van een goed overigens mogelijk om een online service, “Patrim”, te gebruiken, die door het Ministerie van Financiën wordt aangeboden:

Bepaalde onroerende goederen en rechten vallen niet onder de definitie van de belastbare patrimoniale basis voor de IFI en er zijn partiële of totale aftrekken voorzien voor:

  • gebouwen die gebruikt worden voor professionele activiteiten,
  • bossen en wouden die geëxploiteerd of professioneel gebruikt worden,
  • landelijke panden die langdurig worden verhuurd of die voor professioneel gebruik zijn (landbouwgronden, gebouwen en exploitatiematerialen),
  • gemeubelde huurpanden onder het fiscale huurstelsel van gemeubeld professioneel pand
  • de naakte eigendom van een onroerend goed dat volledig is vrijgesteld

Voor buitenlandse ingezetenen heeft de wet ook het Franse begrip van vennootschap met overwegend onroerend karakter geschrapt, om artificiële aanpassingen te voorkomen (en daardoor worden alle onroerende goederen, ongeacht de manier waarop ze gehouden worden, opgenomen in de belastbare basis voor de IFI).

c. Aftrekken

De IFI is van toepassing op het netto belastbare patrimonium, m.a.w. na aftrek van de bestaande schulden op 1 januari van het aanslagjaar.

Het is echter jammer dat een zeker aantal aftrekken die eigen waren aan de ISF, werden geschrapt (zoals gezinsleningen en de woningbelasting) en de wetgever heeft de mogelijkheden afgeschaft om de belastbare grondslag (de belastbare basis) via schuld te beperken.

Gelukkig werd de aftrek van 30% op het hoofdverblijf echter wel behouden.

Zijn dus met name aftrekbaar, op voorwaarde dat ze kunnen gerechtvaardigd worden:

  • De uitgaven voor de aankoop van onroerende goederen of rechten
  • De uitgaven voor verbetering, bouw of uitbreiding,
  • De uitgaven voor de aankoop van deelnemingen of aandelen, naar verhouding met de waarde van de onroerende goederen en rechten,
  • De verschuldigde belastingen voor de betrokken eigendommen (zoals de grondbelasting).

 

d. Conclusie

Algemeen gezien gaat deze fiscale hervorming de goede richting uit, omdat ze de toepasselijke regels naar de toekomst toe vereenvoudigt.

Op korte termijn maken de nieuwe regels de roerende fiscaliteit echter minder transparant, omdat de toepasselijke normen worden opgestapeld, met name voor de belasting van dividenden en levensverzekeringen.

Deze wijzigingen zijn een bijkomend bewijs voor het ongeëvenaarde belang van een Luxemburgse levensverzekering voor Franse ingezetenen en OneLife blijft nauw contact houden met zijn cliënten en partners om hen doorheen deze wijzigingen te begeleiden.

 

 

Author:   Jean-Nicolas Grandhaye

 

Spaanse burgers hebben het op één na krachtigste paspoort om in het buitenland te verblijven en te beleggen

Volgens de Global Passport Ranking van 2017, die onlangs werd gepubliceerd door Arton Capital – een erkend wereldwijd financieel advies- en wereldranglijstbedrijf – heeft Spanje het op één na krachtigste paspoort om in het buitenland te verblijven en te beleggen – net na Singapore en beter dan het Verenigd Koninkrijk.

https://www.passportindex.org/byIndividualRank.php

De Paspoortindex werd ontwikkeld door adviesbedrijf Arton Capital voor internationaal verblijf en burgerschap, en is een gratis interactieve online tool die de paspoorten van heel de wereld klasseert en rangschikt volgens grensoverschrijdende toegang; de index toont hoeveel landen een houder van een paspoort kan bezoeken, ofwel zonder visum of door het aanvragen van een visum bij aankomst.

 

Dit visumcriterium wordt gecombineerd met 2 andere relevante parameters:

– het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties Human Development Index die de gemiddelde prestaties in menselijke ontwikkeling meet, bijvoorbeeld lang en gezond leven, kennis hebben en een behoorlijke levensstandaard hebben.

  • Residentie door investering is het proces waarbij men een permanente verblijfskaart in een ander land toegewezen krijgt, door in de economie van dat land te investeren. De permanente verblijfsstatus wordt dan versneld toegepast, in vergelijking met traditionele aanvragen.

 

Hier blijkt dat Spanje zijn burgers het krachtigste paspoort biedt voor het verkrijgen van de status van Permanente residentie door investering in het buitenland, wat op zijn beurt dan weer toegang kan verschaffen tot de beste plaatselijke onderwijsinstellingen of een status van geoptimaliseerde plaatselijke belasting. Dit kan ook hun wereldwijde mobiliteit vergroten, doordat hen toegang verleend wordt tot aanvullende visumvrije programma’s.

Bij OneLife bieden we al meer dan 25 jaar een gepersonaliseerde service met cross border oplossingen, ontworpen om de doelstellingen van onze cliënten te verwezenlijken, waar ook ter wereld ze zich bevinden. Met onze vermogensoplossingen ondersteunen we onze cliënten die mogelijk in het buitenland beleggen en wonen.

 

Artikel geschreven door LinkedIn_logo_Small Antonio Corpas, Head of Wealth Structuring & Private Equity bij OneLife