Het beding van aanwas volgens VLABEL

Het beding van aanwas wordt in het juridische jargon gedefinieerd als een commutatieve kansovereenkomst en ten bezwarende titel. In de overeenkomst worden minstens twee personen verondersteld, waaruit de mogelijkheid voor de langstlevende voortvloeit om iets te verwerven onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de medecontractant. In de rechtsleer wordt hoofdzakelijk vermeld dat het aanwasbeding op een symmetrische dubbele opschortende voorwaarde berust.

De reden daarvoor is eenvoudig: elke partij van de overeenkomst draagt aan de medecontractant zijn onverdeelde rechten in een (roerend of onroerend) goed over onder de opschortende voorwaarde van zijn/haar eerder overlijden.[1] Wanneer een vooraf bepaalde gebeurtenis zich voltrekt (in het kader van deze bijdrage hebben we het over overlijden) gaat het deel van een van de personen in onverdeeldheid (die eerder overleden is) van rechtswege over naar de andere.[2] De kansen van winst en verlies van elk van de personen in onverdeeldheid hangt af van een toekomstige en onzekere gebeurtenis, waar de partijen geen vat op hebben.[3] Deze onzekerheid heeft niet te maken met het overlijden van de medecontractanten (zijnde een toekomstige en zekere gebeurtenis is), maar wel in de chronologie van de volgorde van het overlijden van de personen in onverdeeldheid.

Het is belangrijk op te merken dat het aanwasbeding logischerwijze veronderstelt dat er eerder een onverdeeldheid bestond, namelijk in de vorm van onverdeelde goederen die werden verworven door echtgenoten volgens scheiding van goederen.[4] Via dit criterium worden we voor de toepassing op de levensverzekering uiteraard naar een gezamenlijke intekening gestuurd.

Ter herinnering: een gezamenlijke intekening op een levensverzekeringscontract veronderstelt een onverdeeldheid die tussen de verschillende verzekeringnemers van hetzelfde levensverzekeringscontract wordt gecreëerd. De persoonlijke rechten uit het contract (die gekoppeld worden aan de kwalificatie als “verzekeringnemer” van het levensverzekeringscontract), nl. het afkooprecht, het recht van wijziging van de begunstigingsclausule, het recht op arbitrages,[5] worden namelijk gezamenlijk door de medeverzekeringnemers uitgeoefend. Dit aanwasbeding is autonoom ten opzichte van de juridische praktijk waarop het wordt geënt. Het kan bijgevolg bijvoorbeeld ook uitgevoerd worden op een tijdstip dat later valt dan de afsluiting van een levensverzekeringscontract.

1. Juridische voorwaarden voor de geldigheid van een aanwasbeding

Zoals hierboven vermeld is het aanwas beding een commutatieve en willekeurige overeenkomst ten bezwarende titel. We kunnen hier bijgevolg de geldigheidsvoorwaarden van dit beding uit afleiden.

  • Overeenkomst ten bezwarende titel: artikel 1106 van het Burgerlijk Wetboek stelt: “Het contract onder bezwarende titel is dat waarbij aan elke partij de verplichting wordt opgelegd om iets te geven of te doen.”[6] We kunnen dus besluiten dat elk van de partijen een wederzijdse “kans” krijgt om iets (het onverdeelde deel van de andere) te ontvangen. De kwalificatie van contract onder bezwarende titel is belangrijk, omdat zo wordt vermeden dat de kwalificatie van gift wordt toegekend (die dan potentieel onderworpen zou worden aan aangifte en vermindering wanneer een successie wordt geopend).
  • Willekeurige overeenkomst: het willekeurige en commutatieve karakter van de overeenkomst wordt geïnterpreteerd als een soort gelijkheid van kansen, voor elk van de partijen, om zich te verrijken. De voorwaarden voor verlies of winst in dit soort “kansspel” moeten dus voor elk van de partijen equivalent zijn. Bijgevolg wordt verondersteld:
    • Dat de inbreng van elk van de partijen equivalent moet zijn
    • Dat de kansen op overleving van elk van de partijen equivalent moeten zijn.

Hoe zit het in geval van economisch onevenwicht tussen de investeringen van de partijen? Er wordt van uitgegaan dat een dergelijk onevenwicht geen rol speelt in de onderliggende onzekerheid van een aanwasovereenkomst, op voorwaarde dat de partijen van bij de start equivalente kansen hebben. Dit wordt geïnterpreteerd in het kader van de feitelijke omstandigheden en houdt bijgevolg een compensatie in. Is dit te overwegen? Er moet een onderscheid gemaakt worden naargelang het betreffende gewest.

  • In het Brusselse en Waalse Gewest is deze compensatie zeker te overwegen. De rechtspraak, die ter zake soepel is, lijkt dit toe te staan.[7]
  • In het Vlaamse Gewest vermeldt VLABEL in een standpunt van 8 januari 2018 dat de levensverwachting en de eigen inbreng begrippen zijn die niet kunnen gecompenseerd worden. Aangezien dit een discutabel standpunt is, is het veiliger dit te respecteren om eventuele geschillen te vermijden.[8] Indien de cliënt in VLAANDEREN tegen dit standpunt in wil gaan, moet dit element geanalyseerd worden en moet informatie ingewonnen worden van een gespecialiseerde, externe adviseur.

2. Fiscaliteit van het aanwasbeding – versie VLABEL

Het Vlaamse Gewest (Vlaamse Belastingdienst of VLABEL), dat sinds 1 januari 2015 bevoegd is op het vlak van successierecht en bepaalde registratierechten, spreekt zich uit over de bepaling, controle en inning of de terugbetaling van successie- en registratierechten. Het criterium dat beslissend is voor de bevoegdheid van VLABEL is de vestiging van het fiscale domicilie van inwoners in het Vlaamse Gewest ongeacht de fiscale residentie van de betrokken belastingplichtige, een onroerend goed.

De vraag die ons in dit stadium vooral interesseert, is of er al dan niet Vlaamse successierechten worden toegepast in het kader van een levensverzekering waarop gezamenlijk werd ingetekend (formule langstlevende) met een aanwas van de rechten van de overlevende verzekeringnemer (van het deel van de rechten van de eerder overleden verzekeringnemer) op het moment van het eerste overlijden. In diverse beslissingen erkende VLABEL expliciet dat het aanwasbeding een efficiënt instrument blijkt te zijn in het kader van de successie-optimalisatie, en bevestigt daarbij het niet-belastbare karakter van een aanwas die betrekking heeft op de rechten die verband houden met een levensverzekeringscontract.[9] VLABEL houdt er echter niet dezelfde mening op na als het gaat om de bedragen die als tegenprestatie voor deze rechten aan de overlevende verzekeringnemer worden toegekend, nl. zodra er een verzekeringsprestatie tot stand komt (afkoop of vereffening van de overeenkomst). Het is dus belangrijk stil te staan bij de basis voor dit standpunt van VLABEL: het onderscheid tussen de rechten die uit het levensverzekeringscontract (ten bezwarende titel) worden ontvangen en de bedragen die vereist zijn voor de uitoefening van deze rechten (uitoefening van het recht van afkoop dat gratis zou zijn). Het is hier dat het probleem ontstaat. De rechtsleer betwist dit onderscheid overigens overwegend, dat als artificieel wordt beschouwd. Als we de wet letterlijk toepassen, zou er in deze situatie geen enkele belasting mogen geheven worden, op voorwaarde dat het aanwasbeding geldig is.

VLABEL heeft tal van beslissingen genomen, die elkaar soms tegenspreken. Een officiële schriftelijke bevestiging ter zake zou wenselijk zijn. Dit zou een einde maken aan alle eventuele controverse.

Voor meer informatie over dit onderwerp, aarzel niet om contact op te nemen met onze experts.

Nicolas MILOS – Senior Wealth Planner

 

 

               

[1] Zie de bijdragen ter zake van M. VAN MOLLE, D. MICHIELS, F. WERDEFROY of nog H. CASMAN.

[2] H. CASMAN, Notarieel Familierecht, Gent, Mys & Breesch, 1991, p. 183.

[3] Artikel 1104 en 1164 van het Burgerlijk Wetboek.

[4] E. DE WILDE D’ESTMAEL, “Annexe 2 – Clauses d’accroissement, de réversion et de rapport dans le cadre des donations de valeurs mobilières”, in Les droits de succession et les droits de donation, Brussel, Larcier, 2014, p. 240.

[5] Artikel 169 en volgende van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, B.S. 30/04/2014.

[6] Artikel 1106 van het Burgerlijk Wetboek, van kracht op 13/09/1807.

[7] Antwerpen, 10/02/1988, T. Not., 1989, p. 320, Rev. Not. b., p. 437; Civ. Turnhout, 7/01/2005, C.A.B.G., 2006, p. 60.

[8] VLABEL, Standpunt nr. 17044.

[9] Zie met name de voorafgaandelijke beslissing BB 17046 van 19 februari 2018.

Interview met de nieuwe CCO van OneLife

Romain Chevalier, de nieuwe CCO van OneLife werd geïnterviewd door Bogdan Kowal van Club Patrimoine.

Club Patrimoine  is een Frans sociaal netwerk voor mensen die zich beroepsmatig bezighouden met het patrimonium.

Romain Chevalier stelt er OneLife voor en heeft het over de overname door APICIL in januari 2019, maar ook over de lopende projecten en nieuwigheden.

Er wordt tevens gepraat over de plaats van de Luxemburgse levensverzekering op de Franse markt, de verschillende oplossingen die OneLife voor patrimoniumbeheer kan bieden, en over de troeven ervan.

Bekijk het interview voor meer informatie.

 

Investeer in het leven!

Diversificatie. Aanpassing op maat. Flexibiliteit.

Een Luxemburgse levensverzekering biedt een overvloed aan mogelijkheden als het om beleggingen gaat. Beleggers kunnen kiezen uit een brede waaier van externe fondsen die door enkele van de beste fondsenhuizen ter wereld beheerd worden. En voor een meer persoonlijke aanpak bieden interne fondsen ook toegang tot gespecialiseerde oplossingen. Gecombineerd binnen de veiligheid en flexibiliteit van een levensverzekeringscontract.

Lees meer over hoe beleggingen uw vermogen kunnen optimaliseren!

Bekijk onze video

 

Voorwaarden en procedure

Uw activiteit als tussenpersoon breidt uit en u denkt eraan verzekeringsproducten van OneLife te verkopen buiten uw thuismarkt? Meer nog, om in te spelen op de behoeften van een steeds mobiele cliënteel, wilt u uitbreiden naar het buitenland? Welke mogelijkheden hebt u?

Dit weet u reeds:

De activiteit van de distributie van verzekeringen (vroeger verzekeringsbemiddeling) is een activiteit die sterk gereguleerd is. Elke verzekeringsmakelaar of -agent moet van de regulerende autoriteit een erkenning hebben voordat hij/zij zijn/haar activiteiten mag uitoefenen. Zodra hij/zij deze erkenning heeft, beschikt elke verzekeringsmakelaar over een Europees paspoort (sinds de derde richtlijn rond levensverzekeringen van 10 november 1992) op basis waarvan hij/zij in een andere lidstaat van de Europese Unie mag handelen, zonder dat hij/zij in deze Staat gevestigd is (principe van  vrije verlening van diensten). Dit betekent dat de makelaar geen vaste vestiging moet hebben om cliënten buiten de lidstaat waar hij/zij gevestigd is, te kunnen bedienen.

Het is ook dit stelsel van vrije verlening van diensten dat het voor OneLife mogelijk maakt om zijn Luxemburgse levensverzekeringen ter intekening aan te bieden in de Europese Unie.

Voor OneLife en voor verzekeringsmakelaars moeten er echter voorwaarden gerespecteerd worden voordat men in een andere staat van de Europese Economische Ruimte kan optreden.

 

Dit is wat u misschien nog niet weet:

De twee stelsels die het mogelijk maken om verzekeringen in het buitenland te kunnen verdelen zijn de vrije vestiging en de vrije verlening van diensten, die elk hun voordelen en nadelen hebben. Hier ziet u een korte voorstelling van deze twee stelsels.

  1. Vrije verlening van diensten

Indien u bij de FSMA (Financial Services and Markets Authority) (België) bent ingeschreven, het CAA (Commissariat aux Assurances) (Luxemburg) of het ’ORIAS (Organisme pour le Registre unique des Intermédiaires en Assurance) (Frankrijk), beschikt u over het Europese paspoort. Om verzekeringsproducten te kunnen verkopen op een andere markt (lidstaat) dan deze waar u gevestigd bent, kunt u ervoor kiezen om in deze andere markt actief te zijn volgens de vrije verlening van diensten.

Voor een Franse tussenpersoon zijn bijvoorbeeld artikel L 515-1 en de volgende van de Franse verzekeringswet van kracht om een uitbreiding van erkenning voor een buitenlandse markt aan te vragen:

  1. Elke verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon of elke tussenpersoon voor aanvullende verzekering die in Frankrijk ingeschreven is en die van plan is om voor het eerst een activiteit uit te oefenen op het grondgebied van een andere staat, krachtens het stelsel van vrije verlening van diensten, moet de volgende informatie overmaken aan het organisme dat het register, vermeld in I van artikel L. 512-1 (ORIAS) bijhoudt:

    1° Naam, adres en inschrijvingsnummer;

  •  
  • 2° Lidstaat of lidstaten waar hij/zij zijn/haar activiteit wil uitoefenen;
  •  
  • 3° Onder de categorie van tussenpersonen, deze op basis waarvan hij/zij zijn/haar activiteit wil uitoefenen en, in voorkomend geval, de naam van een eventuele verzekerings- of herverzekeringsmaatschappij die hij/zij vertegenwoordigt;
  •  
  • 4° de betrokken verzekeringstakken, indien van toepassing.

    – Het organisme waar het register, vermeld in artikel L. 512-1 wordt bijgehouden, deelt de informatie vermeld in I binnen een maand na ontvangst mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de activiteit zal worden uitgeoefend. Dit organisme brengt de verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon of de tussenpersoon voor aanvullende verzekering schriftelijk mee dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat deze informatie heeft ontvangen en dat hij/zij zijn/haar activiteit in deze staat mag starten. In voorkomend geval deelt dit organisme tegelijkertijd aan de tussenpersoon ook mee dat de informatie met betrekking tot de bepalingen van algemeen belang, die van toepassing zijn op de beoogde activiteit in de ontvangende lidstaat door de bevoegde autoriteiten in deze lidstaat worden gepubliceerd, en dat de tussenpersoon deze bepalingen moet respecteren om er zijn/haar activiteiten te kunnen starten.

De Luxemburgse wet met betrekking tot de verzekeringssector en haar artikel 293 en 293-1 en artikel 269 van de Belgische wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, voorzien dezelfde bepalingen:

uittreksel van artikel 269 van de wet van 4 april 2014:

  • 1 Elke in België ingeschreven verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon die voornemens is voor het eerst op het grondgebied van een andere lidstaat werkzaamheden uit hoofde van het vrij verrichten van diensten uit te oefenen, stelt de FSMA daarvan vooraf in kennis in de vorm en volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

De FSMA stelt binnen de maand na de ontvangst ervan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst in kennis van de in het eerste lid bedoelde informatie.
De FSMA stelt, nadat de lidstaat van ontvangst dit bevestigde, de betrokken tussenpersoon er schriftelijk van in kennis dat de lidstaat van ontvangst de informatie heeft ontvangen en dat hij zijn werkzaamheden in de lidstaat van ontvangst kan aanvangen.

De in het eerste lid bedoelde verzekerings-, nevenverzekerings- of herverzekeringstussenpersoon moet, bij de uitoefening van zijn werkzaamheden in de lidstaat van ontvangst de wettelijke en reglementaire bepalingen naleven die in die lidstaat van toepassing zijn op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen om redenen van algemeen belang. De FSMA deelt de betrokken tussenpersoon mee waar hij de toepasselijke bepalingen van algemeen belang van de betrokken lidstaat kan terugvinden.
In het register wordt aangegeven in welke lidstaten de tussenpersoon werkzaam is in het kader van de vrijheid van dienstverlening.

2. Vrijheid van vestiging

  1. Het stelsel van vrije vestiging is de vrijheid voor elke erkende speler in een lidstaat om zich in een andere lidstaat van de EU te vestigen. Dit betekent dat een erkende tussenpersoon een permanente aanwezigheid kan vestigen via de oprichting van een bijkantoor of een kantoor (stabiele etablissement) in een andere lidstaat, op voorwaarde dat hij /zij een bijzondere procedure respecteert zoals bedoeld in artikel L. 515-3 van de Franse verzekeringswet, artikel 291 van de Luxemburgse wet met betrekking tot de verzekeringssector en artikel 270 van de Belgische verzekeringswet.

    Dit heeft echter geen betrekking op de oprichting van een dochter (vennootschap) in deze lidstaat, die een bijzondere erkenning moet krijgen van de controleautoriteit van de ontvangende staat, om de activiteiten van de distributie van verzekeringen te kunnen uitvoeren.

    De voorziene procedure is in de 3 landen gelijkaardig en omvat:

    Uittreksel van artikel L. 515-3 van de Franse verzekeringswet:

    1. Elke tussenpersoon voor verzekering of herverzekering of elke tussenpersoon voor aanvullende verzekering die in Frankrijk ingeschreven is en die van plan is om een dochter of een permanente aanwezigheid te vestigen op het grondgebied van een andere staat, krachtens het stelsel van vrije vestiging, licht het organisme dat het register, vermeld in I van artikel L. 512-1 bijhoudt, in en stuurt de volgende informatie naar deze instantie door:

      1° Naam, adres en inschrijvingsnummer;

    • 2° Lidstaat op wiens grondgebied hij/zij van plan is een dochter te vestigen of een permanente aanwezigheid op te richten onder een andere juridische vorm;
    • 3° Onder de categorie van tussenpersonen, deze op basis waarvan hij/zij zijn/haar activiteit wil uitoefenen en, in voorkomend geval, de naam van een eventuele verzekerings- of herverzekeringsmaatschappij die hij/zij vertegenwoordigt;
    • 4° de betrokken verzekeringstakken, indien van toepassing;
    • 5° Het adres in de ontvangende lidstaat, voor alle correspondentie met betrekking tot het overmaken van documenten;
    • 6° De naam van een eventuele persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de dochter of de permanente aanwezigheid.

      – Tenzij het organisme dat het register vermeld in I van artikel L. 512-1 bijhoudt, redenen heeft om te twijfelen aan de geschiktheid van de organisatorische structuur of de financiële toestand van de verzekeringsmakelaar of de bemiddelaar voor herverzekering of aanvullende verzekering voor de beoogde distributieactiviteiten, stuurt het binnen een maand na ontvangst de informatie vermeld in I door naar de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat, die daarvan de ontvangst bevestigt. Dit organisme brengt de verzekeringsmakelaar of bemiddelaar voor herverzekering of aanvullende verzekering schriftelijk op de hoogte van het feit dat de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat deze informatie heeft ontvangen.

      Binnen een termijn van een mand na ontvangst van deze informatie, ontvangt het organisme dat het register vermeld in artikel L. 512-1 bijhoudt, vanwege de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat een bericht met de bepalingen van algemeen belang die in deze staat van toepassing zijn. Dit organisme deelt deze informatie mee aan de tussenpersoon en bevestigt dat hij/zij zijn/haar activiteiten in de ontvangende lidstaat mag starten, op voorwaarde dat hij/zij deze bepalingen respecteert. Indien de verzekeringsmakelaar of tussenpersoon voor herverzekering of aanvullende verzekering op het einde van voormelde termijn geen bericht heeft gekregen van deze informatie, mag hij/zij de dochter oprichten en de uitoefening van zijn/haar activiteiten starten.

      III.- Wanneer het organisme dat het register vermeld in I van artikel L. 512-1 bijhoudt, weigert om de informatie vermeld in I over te maken naar de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat, brengt het de verzekeringsmakelaar of bemiddelaar voor herverzekering of aanvullende verzekering binnen een maand na ontvangst van alle in I vermelde informatie op de hoogte van de reden van deze weigering.

  1. Welke procedure dient men te volgen, per stelsel, voordat met in een andere lidstaat met een activiteit start?

De tussenpersoon moet:

Vervolgens doet de controleautoriteit het volgende:

Samengevat:

Het is duidelijk dat de kennisgevingsprocedures voor de twee stelsels gelijkaardig zijn. De uitoefening van de distributie van verzekeringen via het stelsel van vrije verlening van diensten is minder zwaar en minder duur dan een stabiel etablissement in een andere lidstaat, waarvoor een vaste vestiging van een zaak en personeel vereist zijn, maar dat ook een opportuniteit kan zijn om de cliënten een persoonlijkere dienstverlening aan te bieden.

Ongeacht het gekozen stelsel kan de activiteit niet onmiddellijk van start gaan en worden tussenpersonen geadviseerd om:

  1. OneLife hier zo snel mogelijk over in te lichten om pertinente vragen te kunnen stellen
  2. te anticiperen op hun activiteit in het buitenland om de reglementaire administratieve behandelingstermijnen zo kort mogelijk te houden en binnen redelijke termijnen te kunnen reageren op de verzoeken van de cliënten.

U bent een verzekeringstussenpersoon en wenst uw activiteit naar het buitenland uit te breiden? De experts van OneLife staan voor u klaar om u bij deze stappen te begeleiden!

 

Auteur:

 Jean-Nicolas GRANDHAYE – Corporate Counsel at OneLife

 

Klaar om te beleggen in niet-traditionele activa voor de toekomst van jou en je familie?

Via onze reeks ontdekten de gezinnen Van Dewael, Leroux en García bij het uitstippelen van hun toekomst stuk voor stuk de voordelen van beleggen in niet-traditionele activa. 

De toegang tot activa zoals privaat vermogen, vastgoed, securitisatievehikels en holdingmaatschappijen opent de deur naar een wereld van opportuniteiten op het vlak van beleggingen. Een gepersonaliseerd beleggingsplan van OneLife kan de traditionele en niet-traditionele opties combineren in één levensverzekeringscontract, met daarbij het voordeel van successieplanning, grensoverschrijdende overdraagbaarheid bij verhuizing en hogere beschermingsniveaus voor de belegger. Dit is Essentiële rijkdom op zijn best.

Waar wacht je nog op? Download ons => e-book  en onze => checklist om meer te weten over niet-traditionele activa en hoe ze voor jou en je familie een troef kunnen zijn.

 

Je vermogen maximaliseren

Voor vermogende personen (High-Net-Worth Individuals – HNWI’s) is het uitwerken van een vermogensstrategie soms een moeilijke en uitdagende opdracht, vooral voor personen wiens vermogen internationale dimensies aanneemt.

Naast de nood aan een gunstig fiscaal stelsel, hebben deze personen een oplossing nodig die hun vermogen maximaliseert en op lange termijn garandeert.

In Luxemburg worden activa die naar een levensverzekeringscontract worden overgedragen, beheerd volgens een beleggingsstrategie die volledig op de persoon wordt afgestemd.

Volgens de Luxemburgse verzekeringsregels is het zelfs toegestaan om een ruime waaier van onderliggende beleggingen in interne fondsen onder te brengen. Zo krijgen beleggers toegang tot een hele wereld van interessante beleggingsopportuniteiten.

Deze beleggingen kunnen gaan van liquide tot illiquide onderliggende activa, afhankelijk van de beleggingsstrategie en het risicoprofiel van de levensverzekeringspolis. Ze kunnen traditioneel of niet-traditioneel zijn – of een combinatie van beide. 

Je kunt persoonlijke beleggingsinteresses nastreven, investeren in mainstream activa, zowel gereguleerde als niet-gereguleerde opties verkennen… dit alles via een levensverzekeringspolis die op jouw maat gemaakt is, afgestemd op de unieke behoeften van jouw gezin. 

Voor meer informatie over traditionele en niet-traditionele belegbare activa en om onze voorbeelden van => casestudies te lezen.

Neem de controle over je vermogen

Elke vermogende persoon (High-Net-Worth Individual – HNWI) heeft een eigen, uniek perspectief rond het beheer van zijn vermogen. Maar het is niet vanzelfsprekend je weg te vinden in de wereld van vermogen en er bestaat geen “one size fits all” oplossing. Een levensverzekering garandeert volledige controle en flexibiliteit in je financiën, of dit nu betekent dat je persoonlijke beleggingsbelangen nastreeft of een duurzame strategie wilt uitwerken voor vermogensoverdracht.

Een levensverzekeringscontract kan aangepast worden aan de behoeften van de polishouder, met verschillende mogelijke onderliggende beleggingsopportuniteiten, die gaan van liquide tot illiquide activa. Dit kan gaan om cash, externe fondsen, interne collectieve fondsen, alternatieve fondsen, financiële holdings en aandelenbeleggingen in start-up bedrijven. Een levensverzekeringspolis kan deze beleggingen op een efficiënte en duurzame manier structureren, wat toegang biedt tot een hele wereld van mogelijkheden.

Voor meer informatie over de verschillende types beleggingsopportuniteiten, klik => hier en lees ons e-book #Succes in #Beleggingen.

Maak kennis met de familie García

María en Juan zijn zestigers die in Latijns-Amerika wonen.

Ze zouden een deel van het vermogen dat ze in de loop der jaren hebben vergaard, investeren in vastgoedprojecten aan de Middellandse Zeekust en ervoor zorgen dat er, als het zover is, goed voor hun familieleden wordt gezorgd.

Hiervoor kregen ze het advies hun investeringen in vastgoed te kanaliseren via een levensverzekeringsoplossing.

Bekijk onze video over de oplossing voor vermogensplanning voor de familie García!

María en Juan kozen OneLife als verzekeraar. Zo hebben ze een specifieke vermogensstructureerder en vastgoedexperts ter beschikking, die hen doorheen het volledige proces begeleiden.

De op maat gemaakte beleggingsstructuur die de familie García met OneLife afsprak, is overdraagbaar, fiscaal efficiënt en flexibel. Bovendien zullen hun persoonlijke wensen rond successieplanning gerespecteerd worden.

Ontdek welke gedetailleerde oplossing werd uitgewerkt voor de familie García, klik => hier!

Je vermogen vorm geven met een levensverzekering

Een levensverzekering biedt toegang tot een reeks interessante beleggingsopportuniteiten, via de blootstelling aan een ruime waaier van traditionele en niet-traditionele activa.

Neem nu het voorbeeld van de familie Leroux.  Ze zouden graag van Noord-Europa verhuizen naar een zonnigere bestemming, ofwel de Caraïben ofwel het zuiden van Europa. Bovendien verkocht André Leroux onlangs zijn aandeel in een succesvol FinTech-bedrijf. Nu wil hij graag een deel van de opbrengst beleggen in risicovolle hoogrentende activa, zoals gereputeerde privaatvermogenfondsen. Mijnheer Leroux werd geadviseerd te kiezen voor een belegging in privaat vermogen om zijn portefeuille te diversifiëren.

Door een unit-linked levensverzekeringspolis aan te gaan, kan de familie Leroux zijn vermogen maximaliseren, door hun beleggingsinteresses te combineren met hun verhuizingsprioriteiten, en dit op een gepersonaliseerde, gestructureerde en fiscaal efficiënte manier. 

Naar het buitenland verhuizen is een spannend project, maar het kan ook een hele uitdaging zijn.  Naar het buitenland verhuizen kan complexe situaties creëren als het gaat om vermogensbeheer en het uitwerken van voorzieningen voor de toekomst.  Een levensverzekeringscontract bij OneLife biedt het voordeel dat er gezorgd wordt voor de complexiteit, dat men er met een gerust gemoed op kan vertrouwen dat het vermogen conform de regels wordt beheerd, ongeacht het fiscale rechtsgebied waar je naartoe wenst te verhuizen; en dit in combinatie met de mogelijkheid om te beleggen in een ruime waaier van traditionele en niet-traditionele activa, voor een diversificatie van je portefeuille en een minimalisatie van de risico’s. 

Om je verder te verdiepen in de voordelen van het gebruik van een levensverzekeringspolis voor het structureren van niet-traditionele beleggingen en internationaal vermogen , lees ons => e-book en onze Beleggingschecklist = > hier!  

Veiligheidsdriehoek en activa van de verzekeringnemer

De veiligheidsdriehoek, een concept dat de basis vormt voor de Luxemburgse levensverzekering, wordt door heel wat Luxemburgse levensverzekeringsmaatschappijen in de kijker gezet, is helemaal ingeburgerd en bijna misbruikt, zonder dat er veel uitleg rond gegeven wordt.

Verklaring van het principe en overzicht van de wijzigingen door de wet van 10 augustus 2018 voor de distributie van verzekeringen (hierna de “IDD-wet”).

  1. Het principe: een intensieve bescherming

De bescherming van het patrimonium en de activa is momenteel namelijk een van de belangrijkste bezorgdheden van gefortuneerde cliënten en hun families.

Het wettelijke kader van de verzekeringssector in Luxemburg biet een unieke bescherming van het patrimonium van verzekeringnemers, dankzij:

  • het beschermingsstelsel voor verzekeringnemers, namelijk de “Veiligheidsdriehoek”
  • de bescherming tegen een potentieel faillissement van de verzekeringsmaatschappij
  • de bescherming tegen inbeslagname van de vordering van de verzekeringnemer door derden

1.1. Wat is dat, de Veiligheidsdriehoek?

De Veiligheidsdriehoek komt uit de wet op de verzekeringssector en is een wettelijk mechanisme dat gericht is op de verzekeringsnemer, waarbij de activa van de verzekeringspolis worden (af)gescheiden van deze van de verzekeringsmaatschappijen en de depositobank, en strikt kunnen gecontroleerd worden, dankzij een depositoconventie met drie partijen, namelijk het Commissariat aux Assurances (hierna het “CAA”), de levensverzekeringsmaatschappij en de depositobank, die elk een hoek van de driehoek vertegenwoordigen.

Zo hebben de Luxemburgse levensverzekeringsmaatschappijen enerzijds de plicht om alle activa in een levensverzekeringsovereenkomst (de “technische provisie”) op de rekeningen van een onafhankelijke depositobank te plaatsen, dit is hoek 1 van de driehoek.

Deze activa moeten gescheiden blijven van de kapitalen van de verzekeringsmaatschappij en van de bank.

Anderzijds moet de depositobank vooraf goedgekeurd worden door het Luxemburgse reglementerende organisme voor de verzekeringssector, het CAA, dit is hoek 2 van de driehoek.

Ten slotte heeft het CAA ten opzichte van de depositobank en de verzekeringsmaatschappij reglementaire bevoegdheden op het vlak van controle, onderzoek en sancties (hoek 3)

1.2 – Bescherming tegen een potentieel faillissement van de verzekeringsmaatschappij

Indien de verzekeringsmaatschappij te maken krijgt met financiële problemen, kan het CAA zijn bevoegdheden aanwenden die beschreven worden in artikel 116 en volgende van de wet van 7 december 2015 (hierna de “Wet”) bij de depositobanken, namelijk:

  • Het CAA kan met name bevelen de specifieke rekeningen die gekoppeld zijn aan de technische provisie van de verzekeraar te bevriezen ten voordele van de verzekeringsnemers en de begunstigden. Vanaf die datum kan er zonder voorafgaande toestemming van het CAA bijgevolg geen enkele transactie meer uitgevoerd worden op de rekeningen (noch door de verzekeraar, noch door de bank). Het CAA kan in voorkomend geval ook overgaan tot de verkoop van roerende activa of een hypotheek intekenen op de onroerende activa.
  • Artikel 118 van de Wet voorziet dat de verzekeringsnemers over voorkeursrechten van de eerste rang beschikken over de activa op de aparte rekeningen, een “superprivilege” waardoor ze prioriteit krijgen over alle andere schuldeisers van de verzekeringsmaatschappij (werknemers enz.).
  • Indien er onvoldoende activa op de aparte rekeningen beschikbaar zijn, bepaalt artikel 119 van de Wet dat de verzekeringnemers over aanvullende privilegerechten over de eigen activa van de verzekeringsmaatschappij beschikken. In dit privilege worden ze echter voorgegaan door gerechts- en vereffeningskosten, het privilege van de werknemers en ongevallenaansprakelijkheid, en die van de Schatkist en Gemeenten.

1.3. Bescherming tegen inbeslagname van de vordering van de verzekeringnemer door derden

Artikel 114 en volgende van de Luxemburgse wet op verzekeringscontracten van 27 juli 1997 bepalen dat de afkoop-, voorschot- en pandrechten van de polis van de verzekeringnemer enkel bij hem liggen, deze rechten kunnen dus niet in beslag genomen worden of uitgeoefend worden door een derdenschuldeiser van de verzekeringnemer.

De schuldeisers van de verzekeringnemer kunnen hem dus niet dwingen om deze rechten uit te oefenen.

De schuldeisers van de verzekeringnemer kunnen geen beslag leggen op de polis zelf, omdat deze juridisch gezien eigendom is van de verzekeringsmaatschappij.

De schuldeisers van de verzekeringnemer kunnen wel beslag leggen op de vordering op de verzekering bij de verzekeringnemer om hun vordering te innen, maar ze zullen vanwege de verzekeringmaatschappij geen betaling ontvangen, zolang de verzekeringnemer niet vrij heeft beslist om zijn afkooprechten op de polis uit te oefenen.

De enige uitzondering op dit principe is de betaling door de verzekeringnemer van manifest overdreven premies, in het licht van zijn middelen en patrimonium.

2. Wijzigingen in het beschermingskader van de activa door de IDD-wet

Het wettelijke beschermingskader, dat nu al heel beschermend was, werd versterkt door de toevoeging van regels die de bescherming individualiseren op basis van het profiel en de strategie van de verzekeringnemer.
De mogelijke toepassing van de regels had namelijk kunnen leiden tot een weinig rechtvaardig resultaat voor de verzekeringnemers en het CAA heeft deze regels op een weldoordachte manier verduidelijkt.
Net als vroeger bepaalt artikel 253 van de Wet de waarde van het afgescheiden patrimonium op de dag van de opening van de vereffeningsprocedure.
Volgens de vorige versie van het superprivilege was er een algemeen superprivilege over het afgescheiden patrimonium van de levensverzekeringsmaatschappij.
Volgens de nieuwe versie in artikel 253-1 en 253-5 van de We wordt het superprivilege bepaald over de rekeneenheden van de verzekeringnemer in een onderliggend actief, m.a.w. het aantal onderliggende eenheden van het contract van de verzekeringnemer zelf.

Een becijferd voorbeeld is heel wat duidelijker dan een ellenlange uitleg. Laten we het voorbeeld nemen van mijnheer Abra Racourcix (mijnheer A), mevrouw Alie Bonnemine (mevrouw B), mijnheer en mevrouw Santiago en Bernadette Charic (mijnheer en mevrouw C).
Mijnheer A neemt graag risico’s. Hij wil een hoog rendement (het risico heeft geen belang, zegt hij) en belegt enkel in A-aandelen met hoog rendement, maar ook met hoog risico.
Mevrouw B heeft een conservatief profiel. Ze streeft rendement na, maar wil niet te veel risico nemen en belegt zowel in risicovolle activa als in risicoarme activa.
Mijnheer en mevrouw C houden niet van risico’s. Ze hebben een eerder conservatief profiel en willen beleggen in minder risicovolle activa, wat ook een lager rendement betekent.

Volgens de vorige versie van het superprivilege had de pondsgewijze verdeling kunnen leiden tot een weinig rechtvaardige verdeling voor mijnheer en mevrouw C, terwijl mijnheer A “beloond” zou worden voor de genomen risico’s.

De nieuwe versie “volgt” de activa van de contracten en biedt een rechtvaardigere verdeling van de te recupereren bedragen door de bescherming te individualiseren, waarbij elk contract als een individuele cel wordt beschouwd, waarop het superprivilege wordt toegepast.

Het is dus een maatregel die het ongeëvenaarde voordeel van de Luxemburgse levensverzekering nog versterkt voor vermogende cliënten en hun familie, bovenop de stabiliteit, transparantie en onvergelijkbare beleggingsmogelijkheden van het Luxemburgse contract!

Meer weten? Bekijk deze video!

OneLife staat ter beschikking van zijn partners en cliënten voor eventuele vragen over het juridische kader van de bescherming van personen die een levensverzekering aangaan.

 Jean-Nicolas GRANDHAYE – Corporate Counsel